Inbedrijfname
Vul- en ontluchtinstruktie
Bij de installatie dient een passende vulset aanwezig te zijn (geen
toestel onderdeel). De vulkraan is aan de onderzijde van het toe-
stel bereikbaar (optie) anders in de installatie.
B Zet de netspanningsschakelaar op de ketel op 0 (uit).
B Sluit de vulslang aan op de waterleiding, en laat de slang lang-
zaam vol met water lopen, zodat er geen lucht meer in de slang
aanwezig is.
B Sluit de vulslang aan op de vulkraan.
B Draai vervolgens de vulkraan en daarna de waterkraan open
(open de waterkraan voorzichtig).
B Vul de installatie tot de manometer 2 bar aanwijst.
B Sluit vervolgens de waterkraan en daarna de vulkraan.
B Ontlucht vervolgens alle radiatoren en eventueel aanwezige
luchtpotten, begin met de radiator die zich op het laagste punt
van de installatie bevindt. Open met behulp van het ontlucht-
sleuteltje de ontluchter, en sluit deze wanneer de lucht ontwe-
ken is.
B Kontroleer de druk op de manometer, en vul indien nodig bij tot
+/- 2 bar.
B Kontroleer of de waterkraan en de vulkraan gesloten zijn en
verwijder de vulslang.
B Schakel de netspanning weer in (netschakelaar op toestel op
1 (aan) instellen).
Laat eventueel deze handelingen door uw installateur
demonstreren.
8
6720 611 391 NL (05.03)