INSTELLING ZOMER-
OF WINTERTIJD
Veranderen van instelling bij het
omschakelen van zomer- naar
wintertijd en andersom, zonder het
ingevoerde programma te wijzigen.
HET CONTROLEREN VAN
INGEVOERDE TEMPERA-
TUURINSTELLINGEN EN
AANVANGSTIJDEN
Alle ingevoerde instellingen kunnen
worden gecontroleerd, zonder dat
het programma daardoor wordt
veranderd.
BEDIENEN
HET BEDIENEN VAN UW THERMOSTAAT
INVOER JUISTE
DAG/TIJD
VOORUIT
TERUG
START
PROGRAMMA
OPSTAAN
SLAPEN
VERTREKKEN
THUISKOMEN
DAG
START
PROGRAMMA
Druk de toets in.
Druk één van de twee toetsen
afhankelijk van de omschakeling
zomer/winter- of winter/zomertijd,
totdat de juiste tijd wordt weergege-
ven.
Druk de toets in. Het programma zal
nu weer volgens de ingevoerde
gegevens werken.
Druk één van de vier PERIODE-
toetsen in. De aanvangstijd en bijbe-
horende temperatuurinstelling van
de betreffende periode zal worden
weergegeven.
Druk de toets DAG in om de aan-
vangstijd en bijbehorende tempe-
ratuurinstellingen van de betreffende
periode voor andere dagen weer te
geven.
Druk de toets START PROGRAM-
MA in om terug te keren naar het
ingevoerde programma.
MA
MA
C
MA
THUISKOMEN
C
MA DI WO DO VR
TEMP INST
SLAPEN
C
ZA
TEMP INST
SLAPEN
C
DI
THUISKOMEN
16