Inhoudsopgave
Advertenties
Moeller Home Control Box
5.6 Variabelen instellen
Een variabele wordt gebruikt in een macro, bijvoorbeeld om bepaalde gebeurtenissen of handelingen te tellen of
om samengestelde condities te maken (bijvoorbeeld ALS X, Y en Z DAN wordt de variabele 1). Vervolgens kan
een macro gedefinieerd worden, zodat als de ingestelde waarde overschreden wordt, een bepaalde actie
uitgevoerd wordt.
Indien geactiveerd worden de variabelen gelogd. Dit kan gebruikt worden als een hulpmiddel bij het oplossen van
problemen. Activeer het loggen door bij het toevoegen van een nieuwe variabele of bij het bewerken van een
variabele "Log veranderingen" aan te vinken.
Variabelen configureren:
•
Klik op "Macro's" en vervolgens op "Variabelen" in het linker menu (zie Figuur 35). Het "variabelen-
configuratiescherm" wordt nu weergegeven.
Figuur 35: Variabelenconfiguratiescherm
Variabele toevoegen:
•
Klik op "Toevoegen".
•
Naam: Geef de variabele een herkenbare en logische naam, bijvoorbeeld "knipperlicht" (zie Figuur 36).
•
Activeer (indien gewenst) het loggen van de variabele, door "Log veranderingen" aan te vinken.
•
Klik op "Bewaar" om de variabele op te slaan.
Figuur 36: Variabele toevoegen
Variabele bewerken:
•
Selecteer de variabele die bewerkt dient te worden door deze in de lijst aan te klikken (zie Figuur 35).
•
Klik op "Bewerken ".
•
Breng de gewenste wijzigingen aan.
•
Klik op "Bewaar" om de wijzigingen op te slaan.
Variabele verwijderen:
•
Selecteer de variabele die verwijderd dient te worden door deze in de lijst aan te klikken (zie Figuur 35).
•
Klik op "Verwijderen".
Waarde van een variabele instellen:
•
Klik op "Macro's" en vervolgens op "Test" in het linker menu. Het testscherm wordt nu weergegeven.
•
Vul de waarde van een variabele in (zie Figuur 56).
•
Klik op "Set".
© Wijzigingen en drukfouten voorbehouden (V1)
www.draadloosschakelen.nl
35
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
