Elektrische aansluiting
5.3
Aansluiten van het meetinstrument
LET OP
Beperking van de elektrische veiligheid vanwege verkeerde aansluiting!
‣
Laat elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren door opgeleide specialisten.
‣
Houd de geldende nationale/plaatselijke installatievoorschriften aan.
‣
Houd de lokale arbeidsveiligheidsvoorschriften aan.
‣
Sluit altijd eerst de aardkabel aan voordat de overige kabels worden aangesloten.
‣
Houd bij toepassing in potentieel explosiegevaarlijke atmosferen, de informatie uit de
instrumentspecifieke Ex-documentatie aan.
5.3.1
Aansluiten van de verbindingskabel
WAARSCHUWING
L
Risico van schade aan de elektronische componenten!
‣
Sluit de sensor en de transmitter aan op dezelfde potentiaalvereffening.
‣
Sluit de sensor alleen aan op een transmitter met hetzelfde serienummer.
‣
Aard de aansluitbehuizing van de sensor via de externe aardklem.
Klembezetting aansluitkabel
1
2
3
5
6
1
Kabelinvoer voor kabel op transmitterbehuizing
2
Randaarde (PE)
3
Aansluiten kabel ISEM-communicatie
4
Aarding via aardaansluiting; op versies met instrumentconnector vindt de aarding via de connector
plaats
5
Kabelinvoer voor kabel of aansluiting van instrumentconnector op sensoraansluitbehuizing
6
Randaarde (PE)
20
+
–
B
A
61 62 63 64
62 61 64 63
–
+
A
B
Proline 500 – digital HART
4
4
A0028198
Endress+Hauser