8.7 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer
MegaStar 3C: aansluiting rookgasafvoer
Figuur 8.7 MegaStar 3C
De rookgasafvoer leiding wordt aan de bovenzijde van het
toestel aangesloten.
LET OP!
Gebruik uitsluitend 130 mm buizen.
De eerste halve meter rookgasafvoer leiding
dient verticaal te verlopen i.v.m. het opwekken
van natuurlijke trek in de schoorsteen.
Vermijd horizontale leidingstukken.
Maak, bij voorkeur, gebruik van 45
Luchttoevoer
De MegaStar 3C is een open toestel, toestelklasse B11BS.
Dit houdt in dat het toestel de benodigde verbrandingslucht uit
de opstellingsruimte aanzuigt. Hiervoor is de onderzijde van
het toestel voorzien van een gatenpatroon:
Sluit dit gatenpatroon nooit af!
Zorg dat er altijd voldoende luchttoevoer mogelijk is naar
de opstellingsruimte. Luchttoevoer kan plaatsvinden
middels een open verbinding met de buitenlucht, of vanuit
de woning zelf.
Voor de MegaStar 3C en 3F geldt:
Voor de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen geldt het
volgende:
a. Inkorten van dit materiaal dient haaks te gebeuren en
verwijder de ontstane bramen.
b. Het materiaal met een draaiende beweging in elkaar
steken en eventueel een beetje zeep gebruiken voor
de smering (vetten kunnen de lippenring aantasten).
c. Beugel de pijpelementen spanningsvrij aan vaste
punten in het gebouw met een tussenstand van
maximaal 2 meter.
d. Het gewicht van de pijpelementen mag niet recht-
streeks op de ketel rusten, daarnaast mag dit gewicht
niet rechtstreeks aan de dakdoorvoer komen te
hangen.
e. Ten aanzien van de dakdoorvoer geldt dat deze
vastgezet dient te worden met de bij de doorvoer
bijgeleverde bevestigingsbeugel.
18
1. Rookgasafvoer leiding
2. Trekonderbreker
o
bochten.
MegaStar 3F: parallelle aansluiting (ø80 mm)
Gescheiden luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem.
Figuur 8.8 MegaStar 3F
1. Luchttoevoerleiding (aansluiting ø80mm).
a. Monteer de luchttoevoerleiding. Maak gebruik van stevig
gasdicht materiaal, dat tevens bestand is tegen
omgevingstemperaturen die op kunnen treden. Dit geldt
vooral bij concentrische systemen of bij een luchttoe-
voerpijp die zich dicht in de buurt van een rookgaspijp
bevindt.
b. Als de luchttoevoerpijp door warme, vochtige ruimtes
loopt, kan er aan de buitenkant van deze pijp condens-
vorming optreden. Om dit te voorkomen dient in dit geval
deze pijp dampdicht geïsoleerd te worden.
2. Rookgasafvoerleiding (aansluiting ø80mm).
a. Monteer de rookgasafvoerleiding. Maak gebruik van
KOMO gekeurd gasdicht rookgasafvoermateriaal.
b. Let op de stromingsrichting van de rookgassen, de
richting is met een pijl aangegeven op de pijp elementen.
3. Plaats de afdichtdop (3) in het niet gebruikte luchttoevoergat,
links of rechts.
MegaStar 3F: concentrische aansluiting
Figuur 8.9
Verwijder de ring rond de rookgasafvoer en het rubber.
Dicht de beide luchttoevoeropeningen met doppen (3)!
(zie blz. 9 voor het artikelnummer)
Getoond:
luchttoevoerpijp rechts,
links aansluiten is ook
mogelijk (wissel 1 en 3).
Ring
Rubber