NurseCall Relay Unit Inhoudsopgave | nl Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies Het belang van veiligheidsinstructies Negeren van veiligheidsregels Omgevingseisen Algemene veiligheidsinstructies 1.4.1 Observatie en informatie Omschrijving Algemene beschrijving 2.1.1 Bovenaanzicht 2.1.2 Onderaanzicht 2.1.3 Vooraanzicht 2.1.4 Achteraanzicht Relay Unit 2.1.5 Achteraanzicht Relay Plus Unit Gedetailleerde omschrijving 2.2.1...
Pagina 4
| Inhoudsopgave NurseCall Relay Unit Speciale instellingen 4.3.1 De firmwareversie weergeven 4.3.2 Alle parameters en buffers resetten 4.3.3 Prioriteit assistentie en brand 4.3.4 Geen prioriteit assistentie en brand 4.3.5 Speciale teksten in het Duits 4.3.6 Standaardteksten in het Duits Printer/display-instellingen op de Relay Plus Unit 4.4.1...
Omgevingseisen AANWIJZING! De NurseCall Relay Unit mag niet bij een kraan of een andere waterbron worden geplaatst. De elektrische veiligheid van de unit is alleen gewaarborgd als de elektrische installatie voldoet aan de nationale regelgeving en correct functioneert.
Raak geen geleidende onderdelen binnen in de unit aan als dit niet absoluut noodzakelijk LET OP! Zorg dat er geen vloeistof in het apparaat komt. Als er vloeistof in de NurseCall Relay Unit komt, dient u onmiddellijk als volgt te handelen: Schakel de unit uit met behulp van de hoofdschakelaar aan de onderzijde van de behuizing.
| Omschrijving NurseCall Relay Unit 2.1.2 Onderaanzicht Identificatielabel. Kabelgoten. Gaten voor muurbevestiging (afstand tussen gaten, 157 mm). Zie Paragraaf 3.2.3 Wandinstallatie, Pagina 14 voor een gedetailleerde omschrijving. AAN/UIT-schakelaar. LINE-aansluiting (voor het updaten van de firmware). Zie Paragraaf A.5.1 LINE-aansluiting (onderzijde unit), Pagina 35 voor de bedrading.
Lokale bevestiging Korte pieptoon 2.2.2 Display De NurseCall Relay Unit is voorzien van een display met 2 x 20 karakters dat de gebruiker helpt bij het programmeren. Tijdens normaal gebruik worden alarmmeldingen en berichten weergegeven. NurseCall Relay Unit V2.02 BN111.242.00A 2.2.3...
Pagina 11
NurseCall Relay Unit Omschrijving | nl Sleutels Functie Toegang tot de printer/display-instellingen (alleen Relay Plus Unit) Zie Paragraaf 4.4 Printer/display-instellingen op de Relay Plus Unit, Pagina 22. Verhogen van het luidsprekervolume. Zie Paragraaf 5.1 Luidsprekervolume regelen, Pagina 26. Verlagen van het luidsprekervolume.
Zie de gebruikershandleiding van de NurseCall Main Unit voor het instellen van het relais. 2.2.5 Antenne De antenne wordt aangesloten op de NurseCall Relay Unit met de bij de unit geleverde adapter. Zie Paragraaf 3.2.4 Antenne installeren, Pagina 14.
Controleer of de NurseCall Relay Unit en de accessoires niet zijn beschadigd tijdens het transport. Als er onderdelen defect zijn of ontbreken, dient u de NurseCall Relay Unit niet te installeren. Neem direct contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
(deken, enz.) op de unit. 3.2.3 Wandinstallatie U kunt de NurseCall Relay Unit aan een gladde wand bevestigen met twee schroeven. De afstand tussen de gaten is 157 mm. De voedingskabel moet in de kabelgoten aan de onderzijde van de NurseCall Relay Unit worden bevestigd.
Installatie | nl 3.2.5 Aansluiting op het lichtnet De NurseCall Relay Unit wordt gevoed door een adapter (230/10 VAC of 115/10 VAC). LET OP! Als een andere voedingsbron wordt gebruikt, moet de apparatuur voldoen aan de isolatie- eisen volgens de nieuwste editie van de norm EN60950.
| Installatie NurseCall Relay Unit 3.2.6 De jumpers instellen op de communicatieprintplaat van de Relay Plus Unit Voor demontage van de unit, zie Paragraaf 6.5.1 Uit elkaar halen van de unit, Pagina 30. Voor verwijdering van de communicatieprintplaat, zie Paragraaf Communicatieprintplaat verwijderen, Pagina 30.
NurseCall Relay Unit Installatie | nl 3.2.7 RS-485 aansluiten Eén NurseCall Main Unit en maximaal 32 NurseCall Relay Units kunnen op een RS-485-bus worden aangesloten. Neem contact op met een specialist voor de correcte installatie. Zie Paragraaf A.5.4 Aansluiting RS-485 (achterzijde unit), Pagina 35 voor de bedrading van de connector.
Paragraaf 6.5.1 Uit elkaar halen van de unit, Pagina 30. AANWIJZING! Als u de NurseCall Relay Unit niet uit elkaar wilt halen, kunt u ook pin 3 en 4 van de connector kortsluiten. Dit heeft hetzelfde effect als het instellen van de jumper zoals hierboven beschreven.
12:12:31 ½A 4.1.5 Time-out voor programmeren Het programmeren van de NurseCall Relay Unit eindigt automatisch als er geen gegevens meer worden ingevoerd met de toetsen gedurende een periode langer dan één minuut. TeleAlarm Gebruikershandleiding F.01U.262.692 | V1.1 | 2015.09...
4.2.3 Lokalisatiemodus en identificatienummer Koppel de NurseCall Relay Unit los van de RS-485-bus. Zet de NurseCall Relay Unit aan met de schakelaar aan de onderzijde van de unit. Wacht tot de volgende weergave verschijnt: LOCATING ? ( OFF / ON Schakel de weergave van de positie van de zender (lokalisatiemodus) op het NurseCall Relay Unit-display in (ON) of uit (OFF).
De Relay Unit meldt dat hij geen verbinding heeft met de RS-485-bus. NurseCall RELAY UNIT OFF!!! 5.b. Sluit de NurseCall Relay Unit aan op de RS-485-bus. Het identificatienummer wordt nu rechtsonder weergegeven. Speciale instellingen Nadat u drie keer snel achter elkaar heeft getoetst, kunnen de volgende speciale codes worden ingevoerd.
| Programmering NurseCall Relay Unit Na enkele seconden verschijnt op de unit opnieuw het vorige scherm. De locatiemodus en het identificatienummer selecteren. Zie Paragraaf 4.2 Eerste gebruik. 4.3.3 Prioriteit assistentie en brand Met dit commando worden de assistentie-oproep en het brandalarm als prioriteitsoproepen ingesteld.
NurseCall Relay Unit Programmering | nl Toets en dan om het programmeermenu te openen. ¬ OK:Programmeren ¤:Info Toets om het menu RS-232-uitgang of om de RS-232-uitgangsinstellingen te controleren. ¬ Instelling nr 00 RS-232-uitgang £ Toets om de printer/display-instellingen te openen. Druk op om te verlaten.
| Programmering NurseCall Relay Unit ¬ DISPLAY ZETTLER Alarmrotatie: ¡ Selecteer JA of NEE met (standaardwaarde JA). Bevestig met Stel het klokdisplay in. De tijdsindeling is: UU:MM. ¬ DISPLAY ZETTLER Tijdindicatie: JA ¡ Blader met om JA of NEE (standaardwaarde JA) te selecteren.
Pagina 25
NurseCall Relay Unit Programmering | nl Selecteer JA of NEE met (standaardwaarde JA). Bevestig met Configureer het display met de 6 identificatieposities. Het resultaat is bovenaan zichtbaar. DISPLAY eekkkb ET: 2 +KA: 3 +BE:1 – Selecteer een veld met , wijzig een waarde met –...
Druk op om het volume te verlagen. Alarm- of gebeurtenisbuffer raadplegen De NurseCall Relay Unit gebruikt een alarmbuffer en een gebeurtenisbuffer voor weergave op het display. De volgende alarmmeldingen en berichten worden opgeslagen in de alarmbuffer: – hulp-oproep –...
NurseCall Relay Unit Gebruik | nl 5.2.1 Schakelen tussen weergave alarmbuffer en gebeurtenisbuffer Standaard wordt de alarmbuffer weergegeven. De unit schakelt automatisch van de gebeurtenisbuffer naar de alarmbuffer als er gedurende 1 minuut geen activiteit is. Als er geen meldingen in de alarmbuffer zijn, worden de datum en de tijd weergegeven.
| Gebruik NurseCall Relay Unit Derde informatieblok positie van het laatst gepasseerde baken. De positie daarvan is zichtbaar in alle displaymodi. Als er geen baken is geregistreerd of als het alarm buiten het bereik van een baken is verzonden, wordt de melding POS 000 weergegeven.
Netvoeding Niet in orde De interne batterij zorgt ervoor dat de NurseCall Relay Unit blijft werken, zelfs in het geval van een stroomstoring. Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het systeem nog 24 uur van stroom voorzien.
NurseCall Relay Unit Reinigen Gebruik geen schoonmaakproducten, reinigers of wasmiddelen. Maak de NurseCall Relay Unit nu en dan schoon met een droge doek. Onderdelen vervangen 6.5.1 Uit elkaar halen van de unit Antenne verwijderen Verwijder de antenne (1) en de adapter (2) of (3).
Belangrijke veiligheidsinstructies De batterij moet in de volgende situaties steeds worden opgeladen: 24 uur voordat de NurseCall Relay Unit voor het eerst wordt gebruikt, na vervanging van de batterij of na een lange stroomstoring. Het batterijtype is 6V NiMH. AANWIJZING! De batterij wordt correct opgeladen bij een temperatuur tussen +5 ºC en +45 ºC.
De NurseCall Relay Unit moet worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelpunt voor recycling. Ter bescherming van mens en milieu moet de NurseCall Relay Unit op de juiste wijze worden gerecycled. Alle van toepassing zijnde wetten en regels moeten worden nageleefd.
Dwaaldetectie AANWIJZING! Alle gebeurtenissen worden opgeslagen in de gebeurtenisbuffer van de NurseCall Relay Unit. Alle alarmen en gebeurtenissen worden naar de printer of het display verzonden. Alle alarmen en gebeurtenissen met uitzondering van "COMPUTER UIT" en "COMPUTER AAN" worden naar de Alarm Management Software verzonden.
NurseCall Relay Unit | nl Connectoren A.5.1 LINE-aansluiting (onderzijde unit) LINE-aansluiting Bedrading 1. Flash-data GND 2. Niet gebruikt 3. Niet gebruikt 4. Niet gebruikt 5. Niet gebruikt 6. Flash-data IN/UIT 1 2 3 4 5 6 A.5.2 Netvoedingsaansluiting (onderzijde unit)
Pagina 36
| NurseCall Relay Unit F.01U.262.692 | V1.1 | 2015.09 Gebruikershandleiding TeleAlarm...