Veiligheidsvoorschriften
Voor uw veiligheid
Eisen aan de verwarmingsruimte
Gevaar
Gesloten ventilatieopeningen lei-
den tot een gebrek aan verbran-
dingslucht. Dat veroorzaakt
onvolledige verbranding en de
vorming van het levensgevaar-
lijke koolstofmonoxide.
Aanwezige luchttoevoeropenin-
gen niet versperren of afsluiten.
Achteraf geen wijzigingen aan de
constructie aanbrengen, die
gevolgen voor het veilige gebruik
kunnen hebben (bijv. verplaatsen
van leidingen, bekledingen of
scheidingswanden).
Gevaar
Licht onvlambare vloeistoffen en
materialen (bijv. benzine, oplos-
en reinigingsmiddelen, verf of
papier) kunnen ontploffingen en
branden veroorzaken.
Dergelijke stoffen niet in de
stookruimte en niet in de directe
omgeving van de verwarmingsin-
stallatie opslaan of gebruiken.
4
(vervolg)
!
Afzuigtoestellen
Bij gebruik van toestellen met afvoer
naar de buitenlucht (afzuigkap, afzuig-
toestel, airconditioning, enz.) kan door
de afzuiging een onderdruk ontstaan. Bij
gelijktijdige werking met de CV-ketel kan
terugstroming van het rookgas ontstaan.
Opgelet
Ontoelaatbare omgevingsvoor-
waarden kunnen schade aan de
verwarmingsinstallatie veroorza-
ken en een veilige werking
belemmeren.
■ Voor omgevingstemperaturen
boven 0 °C en onder 35 °C zor-
gen.
■ Luchtverontreiniging door
halogeen-koolwaterstoffen
(bijv. in verf, oplos- en schoon-
maakmiddelen) en sterke stof-
vorming (bijv. door slijpwerk-
zaamheden) vermijden.
■ Luchtverontreiniging door
halogeen-koolwaterstoffen
(bijv. in verf, oplos- en reini-
gingsmiddelen) en overmatige
stofvorming (bijv. door slijp-
werkzaamheden) voorkomen.