Apps en functies
•
: de sluitertijd aanpassen. Met een lange sluitertijd valt meer licht binnen, waardoor de
foto helderder wordt. Dit is ideaal voor foto's van landschappen of foto's die 's nachts worden
gemaakt. Met een korte sluitertijd valt minder licht binnen. Dit is ideaal als u foto's van snel
bewegende onderwerpen wilt maken. U kunt een diafragmawaarde selecteren waarmee de
helderheid en scherptediepte worden bepaald. Tik op F1.5 of F2.4.
•
: de kleurtint aanpassen.
•
: de scherpstelstand wijzigen. Sleep de aanpassingsbalk naar
handmatig aan te passen. Als u wilt overschakelen naar de autofocusstand, tikt u op MANUAL.
•
: een geschikte witbalans selecteren, zodat afbeeldingen een levensecht kleurbereik
hebben. U kunt de kleurtemperatuur instellen.
•
: de belichtingswaarde wijzigen. Hiermee wordt bepaald hoeveel licht de sensor van de
camera ontvangt. Voor omstandigheden met weinig licht, moet u een hogere belichting
gebruiken.
Als de sluitertijd handmatig is ingesteld, kunt u de belichtingswaarde niet wijzigen.
De belichtingswaarde verandert en wordt weergegeven op basis van de ingestelde
sluitertijd.
Het scherpstelgebied en het belichtingsgebied scheiden
U kunt het scherpstelgebied en het belichtingsgebied scheiden.
Blijf het voorbeeldscherm aanraken. Het AF/AE-kader wordt op het scherm weergegeven. Sleep het
kader naar het gebied waar u het scherpstelgebied en het belichtingsgebied wilt scheiden.
117
of
om de scherpstelling