Ruimtecorrectiefactor = lichtsterkte op het plafond / lichts-
terkte op het werkvlak
Neem het "KNX-handboek PlanoSpot" in acht voor het
kalibreren van de lichtmetingen resp. voor het instellen van
de ruimtecorrectiefactor.
•
De luxmeter wordt op het werkvlak onder de sensor
geplaatst en de gemeten luxwaarde wordt met de
managementafstandsbediening "SendoPro 868-A", para-
meter <Meetwaarde lichtsterkte C1/C2> ingevoerd.
•
De ruimtecorrectiefactor wordt daaruit automatisch
berekend. Toegestaan zijn waarden tussen 0,05 en 2,0.
Berekende of ingevoerde waarden buiten het toegestane
gebied worden automatisch op de betreffende grens-
waarde gezet.
De berekende ruimtecorrectiefactor wordt direct overge-
nomen. Ter controle kan de ruimtecorrectiefactor via object
8 voor kanaal C1 en object 19 voor kanaal C2 worden
opgevraagd.
Direct wijzigen van de ruimtecorrectiefactor is
alleen mogelijk met de ETS.
De standaardwaarde is 0,3 en is geschikt voor
de meeste toepassingen.
Veranderingen zijn alleen in sterk afwijkende
situaties zinvol.
26