28
18
25
Afb. 20
8.
Plaats de trekker (25) op het spuitpistool. Steek de
draaipen (28) door het bovenste gat (A) en zet deze
aan de andere kant vast met bout (29). Breng een
segerring (27) aan op één uiteinde van de trekkerpen
(18). Steek de pen door de onderste trekkeropeningen
en door de sleuf (B) in de veergeleider (16) (de veer-
geleider indien nodig draaien). Breng de andere seger-
ring (27) aan. Zie Afb. 20.
Schroef tot aan
1
aanslag indraaien.
Afb. 21
9.
Als u die eerder hebt verwijderd, de spanschroef van de
veer (21) aan de achterkant van het pistool indraaien tot
aan de aanslag. Zie Afb. 21.
Onderhoud
Spuitpistool voor gebruik testen
A
B,16
1.
Veiligheidspal van pistool vergrendelen. Materiaalslang
aan het pistool schroeven. De pomp starten en vullen.
29
27
2.
Veiligheidspal van pistool ontgrendelen. Pistool in af-
valbak richten en trekker bedienen. Trekker loslaten om
te controleren of het spuiten direct stopt en of er geen
lekken zijn.
3.
Als het pistool met een straalbreker is uitgerust, de
straalbreker controleren d.m.v. de werkwijze op blz. 9.
04732
4.
Voordat u gaat spuiten de tipbeschermer (30)
installeren. Zie Afb. 22.
21
1
Afb. 22
03980
30
308491
03965
13