Installatie
1
2
3
3
Voor het 'Max. toevoervermogen' voert u een waarde
9.
in die door uw energiebedrijf werd voorgeschreven.
Druk hiervoor op 'ENTER' en voer met de pijltoet-
sen de waarde in. Bevestig elk teken met 'ENTER'.
Bevestig aan het einde de invoer met √.
Kies met de pijltoetsen het veld 'Energiemeter' en
10.
druk op 'ENTER'. Kies de gemonteerde energiemeter
in de lijst en bevestig deze met 'ENTER'.
Kies met de pijltoetsen het veld 'Sensorpositie' en
11.
druk op 'ENTER'. Kies de positie van de gemon-
teerde energieteller in de huistechniek en bevestig
deze met 'ENTER'.
Druk op de pijltoets naar rechts om het volgende
12.
installatiepunt op te vragen.
Het menu 'Netwerk IPv4' verschijnt.
P
Druk op 'ENTER' om het netwerkprotocol te
13.
activeren.
Voer de gegevens van het netwerk in. Dat kan een
14.
vast IP-adres voor de omvormer of het automatisch
pakken via DHCP van het IP-adres zijn.
Bevestig de ingevoerde gegevens met 'ENTER'.
Druk op de pijltoets naar rechts om het volgende
15.
installatiepunt op te vragen.
Het menu 'Modbus SunSpec (TCP)' verschijnt.
P
Wanneer u het Modbus SunSpec-protocol via
16.
TCP bijv. voor een extern aangesloten bewaking
van de omvormer nodig heeft, kunt u dit hier acti-
veren. Druk hiervoor op 'ENTER' om het Modbus
SunSpec-protocol te activeren.
© 2020 KOSTAL Solar Electric GmbH
4
5
6
7
8
9
10
11
Een lijst met goedgekeurde energie-
meters en het gebruiksdoel ervan
vindt u in het downloadgedeelte bij
het product op onze homepage:
www.kostal-solar-electric.com
Positie 1 (huisverbruik) of 2 (netaan-
sluiting) geeft de montageplek van de
energieteller in het huisnet aan.
12
13
14
INFO
INFO
75