9.1 Principe ontsteekcyclus
Hieronder wordt beknopt beschreven hoe dit toestel wordt ontstoken. Het toestel staat uit en wordt ingeschakeld
met behulp van de afstandsbediening. De ontvanger in het toestel krijgt van de afstandsbediening het signaal om het
ontsteekproces te starten. Dit signaal wordt doorgegeven aan de processor waarna, indien van toepassing, het relais
voor het PowerVent® systeem wordt geschakeld. Na een pauze van 8 seconden start het ontsteken op de
ontstekingselektroden. Wanneer er geen PowerVent® systeem is aangesloten, schakelt alleen het relais en ontsteekt het
toestel direct. De hoofdbrander zal op circa 50% van zijn vermogen worden ontstoken. Dit voorkomt een grotere
hoeveelheid gas in de verbrandingskamer indien er geen ontsteking plaatsvindt. Wanneer het gas ontsteekt, zal ionisatie
gedetecteerd moeten worden. Om er zeker van te zijn, dat de vlam overgelopen is, gebeurt dit aan de andere kant van
de brander. Bij het detecteren van ionisatie zal het gasregelblok naar 100% vermogen moduleren. Bij een toestel met een
schakelbare tweede brander wordt hierna de tweede klep geschakeld (een 'klik' is hoorbaar) om de tweede brander te
laten ontsteken. Na het ontsteken van de tweede brander zal het toestel altijd naar volstand (vol vermogen) gaan. Dit
garandeert dat de tweede brander daadwerkelijk zal ontsteken. De tweede brander kan met behulp van de
afstandsbediening handmatig in- en uitgeschakeld worden. Bij handmatig inschakelen gaat het toestel eerst weer naar
vollast.
2
De besturing van het toestel voldoet aan strenge veiligheidseisen. Zo kan het zijn dat het brandende toestel uit zichzelf
uit- en gelijk weer aangaat. Dit is echter geen storing maar een controle. Vanaf het moment dat de besturing van het
toestel aan de netspanning is aangesloten, zal de besturing deze controle elke 24 uur uitvoeren. Wanneer het toestel op
dit moment brandt, zal het toestel doven en gelijk weer aangaan. Dit kan worden voorkomen door de stekker uit het
stopcontact te halen en deze er gelijk weer in te steken op een tijdstip, dat het toestel (bijna) nooit brandt.
9.2 Aansluiting schakelcontact
(indien van toepassing)
Het is mogelijk één of meerdere lampen (bij meerdere lampen maximaal 0,5A/250VAC/30VDC) te bedienen via
de afstandsbediening van het toestel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de lampen van de lux-elementen van DRU. Hiervoor
kan schakelcontact B op de ontvanger worden gebruikt (zie Afb 9-2). Indien het toestel is voorzien van LED verlichting
vervalt het schakelcontact 'B'. Het schakelcontact is niet poolgevoelig.
38P-0790 /1
9-2
Ins tal lati ehandleiding
A
PowerVent
®
52
C
max. 80W
230VAC
L
N
L N
+
max. 0,5A /
-
250VAC / 30VDC
0 - 3V
D
B
OR LED