Temperatuur- en deuralarm
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmidde-
len.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18 °C, dan kunnen de diepvriespro-
ducten geheel of gedeeltelijk zijn ont-
dooid. Daardoor zijn de levensmid-
delen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Gebruik deze levensmiddelen in dat
geval dan zo snel mogelijk of kook of
bak ze, alvorens ze opnieuw in te
vriezen.
Temperatuuralarm
Het koelapparaat heeft een waarschu-
wingssysteem waarmee wordt voorko-
men dat de temperatuur in de diep-
vrieszone ongemerkt stijgt.
Als de temperatuur in de diepvrieszone
te hoog wordt, knippert de tempera-
tuurweergave voor de diepvrieszone en
brandt op het bedieningspaneel het
symbool .
Bovendien klinkt er een zoemer totdat
de alarmsituatie wordt beëindigd of de
zoemer voortijdig wordt uitgeschakeld.
Afhankelijk van de ingestelde tempera-
tuur zal het koelapparaat melden of de
temperatuur te veel gestegen is.
34
De zoemer klinkt en het lampje brandt
in de volgende situaties:
- als u het koelapparaat inschakelt
en als de temperatuur die op dat
moment in een temperatuurzone
heerst, te veel verschilt van de
temperatuur die u heeft ingesteld;
- als u diepvriesproducten in het
koelapparaat legt of eruit haalt en
daarbij te veel warme lucht in het
apparaat komt;
- als u een vrij grote hoeveelheid le-
vensmiddelen invriest;
- als u verse levensmiddelen invriest
die nog warm zijn;
- als er een stroomstoring is ge-
weest;
- als het koelapparaat defect is.
Voordat u het temperatuuralarm uit-
schakelt, moet de oorzaak voor het
temperatuuralarm worden vastge-
steld en opgelost.
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Raak de sensortoets op het be-
dieningspaneel aan.
De temperatuurweergave van de diep-
vrieszone toont gedurende korte tijd de
hoogste temperatuur die tijdens de
alarmtoestand in de diepvrieszone is
gemeten.
De zoemer stopt. Zodra de alarmtoe-
stand is beëindigd, dooft het sym-
bool .