De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding in het dis-
play geeft, wanneer het apparaat nor-
maal in werking is, de gewenste tem-
peratuur aan.
Temperatuur instellen
Stel de temperatuur in met behulp
van de beide sensortoetsen en
op het bedieningspaneel.
- Wanneer u een sensortoets aanraakt,
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
- Als u uw vinger op de sensortoets
houdt, verandert de temperatuur-
waarde continu.
Heeft u de temperatuur gewijzigd, con-
troleer dan de temperatuurweergave na
ca. 6 uur wanneer er weinig levens-
middelen in het koelapparaat liggen
en na ca. 24 uur wanneer het koelap-
paraat goed vol zit. Pas dan is de in-
gestelde temperatuur bereikt.
Wijzig de temperatuur als deze daarna
nog te hoog of te laag is.
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 2 tot 8 °C
- Diepvrieszone: -16 tot -24 °C
Als u de temperatuurinstelling heeft
gewijzigd:
Controleer de temperatuurweergave
na enkele uren nog een keer. Pas dan
is de ingestelde temperatuur bereikt.
- na ca. 6 uur bij een koelapparaat dat
niet zo vol is
- na ca. 24 uur bij een vol koelapparaat
30
Als de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag is:
Stel de temperatuur opnieuw in.