Onderhoud van de bougies
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale
elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u
de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor
het (de)monteren van de bougies en een voelermaat
voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand.
Monteer nieuwe bougies indien dit nodig is.
Type: Champion® RC12YC, Champion® Platinum
3071 of een equivalent type.
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Bougies controleren
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
1. Bekijk de binnenkant van de bougies (Figuur 25).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Belangrijk: Bougies altijd vervangen bij zwarte
laag op de bougie, versleten elektroden, vettige
laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode
en de massa-elektrode (Figuur 25). Verbuig de
massa-elektrode (Figuur 25) om de juiste afstand in
te stellen indien dit nodig is.
Bougies verwijderen
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. Maak de bougiekabels los van de bougies (Figuur 26).
Figuur 25
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
1. Bougiekabel
3. Maak de omgeving van de bougie schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
4. Verwijder de bougies en de metalen pakkingringen.
Bougies monteren
1. Monteer de bougies en de metalen ring. Controleer
of de elektrodenafstand correct is.
2. Trek de bougies aan tot 24 tot 30 Nm.
3. Sluit de bougiekabels aan op de bougies (Figuur 25).
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. Laat de motor afkoelen.
3. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 27).
25
Figuur 26
2. Bougie