4 Voorbereiding
4.1 Batterijen
Op het display wordt met een batterijsymbool weergegeven wanneer de batterijspanning laag is. In
dit geval dienen de batterijen vervangen te worden.
U gaat hierbij als volgt te werk:
1. Draai de schroeven uit het batterijvak, aan de achterzijde van het apparaat.
2. Open het batterijvak en haal de oude batterijen eruit.
3. Plaats 3 nieuwe 1,5 V AAA batterijen en let hierbij op de juiste polariteit.
4. Sluit het batterijvak en schroef de schroeven weer vast.
Opmerking: Vervang de batterijen bij een lage batterijspanning, om zo onnauwkeurige
meetresultaten te vermeiden.
5 Gebruik
5.1 Meten
De sensor dient bij het meten zo recht mogelijk uitgelijnd te zijn, ten opzien van het invallende licht.
5.1.1 Standaard meting
Om een standaard meting uit te voeren gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de ON/OFF toets, om het apparaat in te schakelen.
2. Haal de beschermkap van de sensor en plaats de sensor recht tot het invallende licht.
3. Selecteer met de LX/FC/CD toets LUX of FC als eenheid.
4. Druk op de Hold toets, om de weergegeven waarde vast te houden op het display.
5. Plaats de sensorkap, na het meten, terug op de sensor.
5.1.2 Lichtsterktemeting
Om een lichtsterktemeting uit te voeren gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de ON/OFF toets, om het apparaat in te schakelen.
2. Haal de beschermkap van de sensor en plaats de sensor recht tot het invallende licht.
3. Houd de LX/FC/CD toets ingedrukt, tot op het display "CD" wordt weergegeven.
4. Selecteer met behulp van ▲ en ▼ft (feet/voet) of m (meter) en druk aansluitend op de
LX/FC/CD toets om te bevestigen.
GEBRUIKSAANWIJZING Lichtmeter PCE-LED 20
6