· Zet de machine op een vlakke ondergrond.
· Controleer of de vloeistofkraan (A, Fig.4) op de
spuitlans gesloten is.
· Draai de dop van de vloeistoftank los door hem
linksom te draaien.
· Controleer of de blauwe filterzeef met een
maaswijdte van 50/60 micron de juiste positie
heeft.
· Giet het vloeibare product door de zeef in de
tank.
· Indien de bediener een man is, let er dan op
om het streepje van 16 liter op de tank niet te
overschrijden. Als de gebruiker van de machine
een vrouw is, dan mag het streepje van 11 liter
niet worden overschreden.
· De vloeistoftank kan tot de maximale inhoud
van 17 liter worden gevuld, maar om binnen
de toelaatbare maximummassa in beladen
toestand (voor mannen) te blijven, mag in de
mengtank niet meer dan één liter brandstof
aanwezig zijn (ongeveer een halve tank).
· Draai de dop van de vloeistoftank dicht door
hem rechtsom te draaien.
LET OP - Neem de toelaatbare maximummassa
in volbeladen toestand in acht. Op de vloeistoftank
zijn de niveaus aangegeven om de aanbevolen
gewichten niet te overschrijden. Het aanbevolen
gewicht voor mannen is 30 kg en voor vrouwen 20
kg. Deze belasting is de som van het gewicht van de
machine, dat van het mengsel bij volle tank en van
het chemische product.
LET OP - Draai de dop op de vloeistoftank
volledig vast om de druk behouden die in de tank
wordt gebracht door het plastic buisje dat op het
deksel is aangesloten. De druk zorgt ervoor dat de
vloeistof ook naar buiten stroomt als de spuitlans in
een verticale stand staat.
DE VERNEVELAAR OP DE RUG DRAGEN
Breng de vernevelaar als volgt op de rug aan:
· Til de vernevelaar met de linkerhand op aan
de draagriemen (nooit aan de vloeistoftank,
de beschermkap van de motor of het
frame) en plaats de rechter draagriem op de
rechterschouder.
· Steek de linkerarm in de linker draagriem tot u
hem op de rug draagt.
· Raadpleeg het hoofdstuk 'De draagriemen
afstellen' om de machine in evenwicht te
brengen.
16
BEHANDELING
Leet het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften'
waarin alle voorzorgsmaatregelen worden
beschreven die nodig zijn voor het gebruik van
de vernevelaar.
· De spuitlans moet op de te behandelen delen
worden gericht en nooit tegen de wind in
worden gericht.
· Regel de gashendel naar behoefte; het is niet
altijd noodzakelijk om maximaal gas te geven.
Met de sproeikop kan de wijdte van de straal
groter worden gemaakt:
· Gebruik met sproeikop – Breed bereik.
· Gebruik met verstuiver - Smaller en langer
bereik.
H e t r i c h t e n v a n s e s p u i t l a n s o m d e
behandelingen te optimaliseren:
· Elliptische rotatie van rechts naar links = open
veld.
· 'U'-vormige rotatie = planten, spalieren en
muren voor insectenverdelging.
Ga als volgt te werk om een correcte micronisatie
van het product te verkrijgen:
1. Stel de vloeistofstroom af met de regelaar (B,
Fig.4) van 1 (laagst) tot + (hoogst). Hoe meer
water, hoe groter de druppel.
2. Stel het motortoerental af. Hoe meer lucht,
hoe kleiner de druppel.
GEBRUIK ALS BLADBLAZER
Uw vernevelaar kan worden gebruikt als een
bladblazer voor de reiniging.
· Versnel altijd geleidelijk om de motor de
kans te geven om het benodigde toerental te
bereiken voordat het blazen begint.
· Stel tijdens het blazen het toerental af op basis
van het werk dat u aan het verrichten bent:
het is niet altijd nodig om op het maximale
vermogen te werken.
· Gebruik de brede uitgang als standaard.
Gebruik de smalle uitgang als u meer
blaaskracht nodig heeft, bijvoorbeeld bij het
blazen van een nat terrein.
LET OP - Let goed op eventuele voorwerpen
in het gebied dat u reinigt (glasscherven,
stenen, enz.). Deze voorwerpen kunnen door de
luchtstraal 'wegschieten' .