5.
Gebruik
De laadregelaar gaat direct na het aansluiten aan de accu in werking of na het plaatsen van
de externe zekering.
De indicatie op de laadregelaar toont de actuele bedrijfstoestand. Acties en instellingen door
de gebruiker zijn niet nodig.
Veiligheidsfuncties
Door de volgende geïntegreerde beveiligingen garandeert de laadregelaar de bescherming
van de accu.
De volgende beveiligingen horen bij de standaardfuncties van de regelaar:
•
Overlaad- beveiliging
•
Diepontlading beveiliging
•
Beveiliging tegen te lage spanning van de accu
•
Beveiliging tegen terugloop van de stroom naar de zonnemodule
Volgende installatiefouten kunnen verholpen worden waarna het apparaat weer
normaal werkt:
•
Bescherming tegen kortsluiting aan de zonnemodule / verkeerde poling aan de
zonnemodule
•
Bescherming tegen kortsluiting aan de verbruikeruitgang of te hoge verbruiksstroom
•
Bescherming tegen verkeerde poling van de accu
•
Bescherming tegen teveel stroom aan de zonnemodule
•
Bescherming tegen te hoge temperatuur van het apparaat
•
Bescherming tegen overspanning op de verbruikeruitgang
•
Bescherming tegen verkeerde volgorde van de aansluitingen.
6.
Onderhoud
De zonne-energie laadregelaar is onderhoudsvrij.
Alle componenten van het PV- systeem moeten tenminste een keer per jaar volgens de
opgaven van de desbetreffende fabrikant gecontroleerd worden.
Ventilatie van het koellichaam controleren.
Trekontlastingen controleren.
Alle kabelaansluitingen op goed vastzitten controleren.
Schroeven eventueel aantrekken.
Corrosie van de klemmen.
8