2.4 Overige risico's
Brand- en explosiegevaar
Gebruik de laadregelaar niet in een stoffige omgeving, in de buurt van oplosmiddelen of
als er brandbare gassen of dampen kunnen ontstaan.
Gebruik geen open vuur, licht of vonken in de nabijheid van de accu's.
Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte.
Controleer regelmatig het laadproces.
Let op de aanwijzingen voor het laden van de accufabrikant.
Accuzuur
Zuurspetters op de huid of kleding direct met een zeepoplossing behandelen en met veel
water naspoelen.
Zuurspetters in het oog onmiddellijk met veel water uitspoelen. Raadpleeg een arts.
2.5 Gedrag bij storingen
In volgende gevallen is het gebruik van de laadregelaar gevaarlijk:
•
De laadregelaar toont geen functie.
•
De laadregelaar of aangesloten kabel zijn zichtbaar beschadigd.
•
Bij rookontwikkeling of binnendringen van vloeistoffen.
•
Als onderdelen loszitten of losgeraakt zijn.
In al deze gevallen onmiddellijk de laadregelaar loskoppelen van de zonnemodule en de
accu.
3.
Omschrijving
3.1
Functies
De zonne-energie- laadregelaar
•
bewaakt de laadtoestand van de accuopslag,
•
stuurt het laadproces
•
stuurt de in- en uitschakeling van de verbruikers.
Daardoor wordt de accu optimaal benut en zijn levensduur aanzienlijk verlengt.
Een acculaad- algoritme beschermt de accu tegen schadelijke toestanden. De drie
diepontlaadfuncties (LVW, LVD en LVR) worden afhankelijk van de laadtoestand SOC
geactiveerd. Overeenkomstig de ontlaad- of laadstroom ligt de schakeldrempel binnen
het corresponderende spanningsvenster.
3.2
Opbouw
De zonne-energie- laadregelaar bestaat uit de volgende
componenten:
1. Info-led
2. 4 leds als indicatie voor de laadtoestand
(rood, geel, groen 1 en groen 2)
3. Klemblokje voor het aansluiten van de
zonnemodule
4. Klemblokje voor het aansluiten van de accu.
5. Klemblokje voor het aansluiten van verbruikers.
3