Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie
Indien nodig kunnen geluidsdempers worden gemonteerd om stro-
mingsgeluiden te voorkomen.
▶ Voer de leidingen, wanddoorvoeren en koppelingen op de warmte-
pomp uit met trillingsdempende systemen.
WAARSCHUWING
Risico voor de omgeving!
Het gelijktijdig gebruik van een open verbrandingssysteem (bijv. een
open haard) met de warmtepomp heeft een gevaarlijke omgevingsdruk-
val tot gevolg. Dit kan het terugstromen van rookgassen in de ruimte tot
gevolg hebben.
▶ Gebruik de warmtepomp nooit samen met een open verbrandingssy-
steem.
▶ Gebruik alleen goedgekeurde gesloten verbrandingssystemen met
een eigen kanaal voor de rookgasafvoer.
▶ Houd de deuren van de warmtepompruimte gesloten. Waarborg dat
de warmtepompruimte is geïsoleerd ten opzichte van andere ruim-
ten.
▶ Houd de deuren van de warmtepomp gesloten wanneer er geen ver-
brandingsluchttoevoer voor alle ruimten is.
4
Installatie
▶ Het toestel mag uitsluitend worden geïnstalleerd door een erkend in-
stallateur.
▶ De installatie van de warmtepomp moet conform alle geldende regel-
geving worden uitgevoerd.
▶ Controleer of alle leidingaansluitingen goed zijn verbonden en niet tij-
dens transport zijn losgeraakt.
OPMERKING
Ontsnappend koelmiddel!
▶ Alleen erkende koeltechniekers mogen het koelmiddelcircuit onder-
houden en repareren.
4.1
Bevestiging
▶ Verwijder de folie en externe beschermende verpakking.
▶ Til het toestel van de pallet en plaats deze op de definitieve installa-
tieplaats.
▶ Stel de hoogte van de instelbare voetjes bij om het toestel correct op
de installatielocatie uit te lijnen.
Teneinde te waarborgen, dat het systeem storingsvrij functioneert en het
condens correct wordt afgevoerd, moet het toestel verticaal worden uit-
gelijnd. Het toestel mag niet meer dan 1° schuin staan, bij voorkeur in de
richting van de condensafvoer.
OPMERKING
Mogelijke schade aan de externe behuizing!
▶ Indien nodig, mag het toestel alleen iets worden gekanteld op de
voetjes en gedurende een korte periode.
12
4.2
Interne indirecte spiraalverbinding
Het toestel is uitgerust met een extra interne indirecte spiraal
het solarsysteem of de ketel ondersteuning kan bieden.
De boiler heeft een temperatuurschakelaar op 85 °C. De beveiligings-
klasse van de elektrische warmtespiraal hangt af van het externe verwar-
mingssysteem.
Om de maximale opslagtemperatuur van de boiler te beperken, wordt
gebruik gemaakt van een pomp met temperatuurregeling of een uitscha-
kelmechanisme, b.v. door middel van een zonneregeling.
De warmtewisselaar van het systeem zijn bedoeld voor gebruik met cir-
culerend schoon water en een mengsel van propyleen-glycol in vloeibare
staat. Anticorrosie additieven zijn verplicht.
Kunststof leidingen zijn zuurstofdoorlaatbaar Het is verboden de warm-
tewisselaar aan te sluiten op een systeem bestaande uit PP-leidingen of
op een open circulatiesysteem. Niet aanhouden van dit voorschrift zal
corrosie aan de binnenzijde van de leidingen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brandwonden door hete vloeistoffen!
Heet water kan zware brandwonden veroorzaken.
▶ De gebruikers op het verbrandingsgevaar wijzen en de thermische
desinfectie bewaken. Installeer een thermostatische WW-kraan.
Wanneer de interne indirecte batterij niet wordt gebruikt:
▶ Dicht de aanvoer- en retourboringen van de elektrische warmtespi-
raal af met stoppen.
Watertemperatuursensor in de boiler
▶ Installeer de dompelhuls van de warmwatertemperatuursensor in de
juiste buis ([19], afb. 3, pagina 6)
▶ Isoleer de leiding om warmteverliezen te voorkomen
Thermische beveiliging
Er zijn twee beveiligingsstappen:voor de thermische beveiliging van de
watertank:
▶ Wanneer de temperatuur van de watertank 80 °C bereikt, stopt de
eenheid en de regelaar toont de bijbehorende foutcode (auto-reset
beveiliging). Wanneer de watertanktemperatuur daalt, start de een-
heid weer.
▶ Wanneer de watertemperatuur oploopt tot 85 °C wordt de handmatig
te resetten uitschakelaar geactiveerd en stopt de elektrische verwar-
ming tot de beveiliging handmatig wordt gereset.
4.3
Laden van buffervat of cv-toestel
Aansluiten van de ketel op de warmtepomp is op twee manieren moge-
lijk: gebruik makend van een in de warmtepomp geïntegreerde regelaar
of gebruik makend van een externe regelaar.
De installateur moet de parameterlijst en de bijbehorende wachtwoor-
den raadplegen ( hoofdstuk 6.1.8, pagina 6.1.8).
1) alleen CS5001DW 200 C en CS5001DW 260 C modellen
Compress 5000 DW – 6721848697 (2022/08)
1)
waarmee
Advertenties
Inhoudsopgave
