Installatievoorschrift Fyn 450
Let op!
Voorkom vingerafdrukken op het glas. Deze
zijn na inbranden niet meer verwijderbaar!
Voer nu de controle uit zoals beschreven in
hoofdstuk 7.
Voor een uitgebreide onderhoudsinstructie
"onderhoudsprotocol voor gashaarden" zie:
Ombouw naar andere gassoort
Dit kan alleen door een juiste branderunit te
plaatsen. Neem hiertoe contact op met uw
leverancier. Geef bij bestelling altijd het type en
serienummer van het toestel door.
Afvoerberekening
Om op een eenvoudige manier te berekenen of de
afvoerconfiguratie in combinatie met uw haard
mogelijk is, maakt u gebruik van de "Faber Flue
App V2":
Deze is gratis beschikbaar en kunt u downloaden
via:
Internet:
Android en PC (Windows Store, (Windows 10)).
APP-store:
iPhone, iPad en Mac.
Google Play:
Android Smartphones en Android tablets.
Ook kunt u als alternatief gebruik maken van het
afvoerberekeningsblad (zie hoofdstuk 13).
De mogelijkheden van afvoerlengtes en de
eventuele stuw zijn vastgelegd in een stuwentabel,
zie 11.1 t/m 11.4. In de tabel wordt gewerkt met
startlengte (STL), totale verticale hoogte (TVH) en
totale horizontale lengte (THL).
Startlengte (STL):
Is het eerste gedeelte dat op de haard
geplaatst is en vertegenwoordigd een
bepaalde waarde (fig. 12.1, 12.2 en 12.3
A, N en F). Deze waarde wordt in de
11 <
<
<
<
bovenste rij van de stuwentabel
weergegeven.
Totale verticale hoogte (TVH):
TVH is het hoogteverschil gemeten vanaf
de bovenkant toestel tot de uitmonding.
Deze kan worden gemeten of worden
bepaald uit de bouwtekening. Ter
verduidelijking, zie ook de TVH aanduiding
in de tekeningen (fig. 12.1, 12.2 en 12.3).
Totale horizontale lengte (THL):
THL is de totale horizontale lengte en
bestaat uit bochten en pijpen welke
geheel in het horizontale vlak liggen. Zie
bochten I, K en Q en de elementen H, J, L,
M, P en R (fig. 12.1 en 12.2).
Lengte horizontaal vlak:
De horizontale lengte bestaat uit de
elementen H, J, L, M, P en R (fig. 12.1 en
12.2).
Bochten 90° in het horizontale vlak:
Horizontale bochten zijn bochten welke
geheel in het horizontale vlak liggen
(fig. 12.1, 12.2 en 12.3 I, K en Q).
Bochten 45°of 30° in het horizontale vlak:
Horizontale bochten zijn bochten welke
geheel in het horizontale vlak liggen.
Bochten 90° verticaal naar horizontaal
vlak:
Dit zijn de bochten van 90° welke
overgaan van horizontaal naar verticaal
(fig. 12.2 en 12.3 G, O en S).
Bochten 45° of 30 °verticaal naar
horizontaal vlak:
Dit zijn de bochten van 30° of 45° welke
een verticale versleping onder een hoek
van 45° mogelijk maken (fig. 12.1 B en D).
Buizen onder een hellingshoek:
Dit zijn de pijpen welke onder een hoek
van 30° of 45° verticaal oplopende zijn
geplaatst (fig. 12.1 C). Alleen invullen in
combinatie met minimaal 2 stuks 30 of
45° bochten in het verticale deel.
Stuwentabel:
Zie in de stuwentabel bij de juiste
verticale (TVH) en horizontale lengte
(THL).