3 Monteren
Bescherming tegen voch-
tigheid
Inbouwpositie
8
3
Monteren
3.1
Basisinstructies voor toepassing van het
instrument
Bescherm uw instrument door de volgende maatregelen tegen het
binnendringen van vocht.
•
Gebruik passende aansluitkabel (zie hoofdstuk "Op de voedings-
spanning aansluiten")
•
Kabelwartel resp. stekkerverbinding vast aantrekken
•
Aansluitkabel voor kabelwartel resp. stekkerverbinding naar bene-
den toe installeren
Dit geldt vooral bij buitenmontage, in ruimten, waar met vochtigheid
rekening moet worden gehouden (bijvoorbeeld door reinigingspro-
cessen) en op gekoelde resp. verwarmde tanks.
Opmerking:
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" aangegeven
vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandigheden past.
Opmerking:
Waarborg, dat tijdens de installatie of het onderhoud geen vocht of
vervuiling in het inwendige van het instrument terecht kan komen.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
3.2
Montage-instructies
Monteer de VEGAFLEX 86 zodanig, dat de afstand tot ingebouwde
onderdelen in de tank of de tankwand minimaal 300 mm is. Bij niet
metalen tanks moet de afstand tot de tankwand minimaal 500 mm
zijn.
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen
of de tankwand aanraken. Indien nodig, moet u het uiteinde van de
sonde fixeren.
Bij tanks met conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor in
het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan praktisch
tot aan de bodem van de tank mogelijk is. Let erop, dat eventueel
niet tot de top van de meetsonde kan worden gemeten. De exacte
waarde van de minimale afstand (onderste dode band) vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
VEGAFLEX 86 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART