Wi-Fi uitschakelen
Schakel Wi-Fi-verbindingen als volgt uit.
z
z
Druk op de <k>-knop en druk vervolgens op de knoppen <u><d>
om [Wi-Fi Settings/Wi-Fi-instellingen] te selecteren en druk vervolgens
op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [Wi-Fi] te selecteren en druk
vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [Disable/Uitschakelen] te selecteren
en druk vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Als u Wi-Fi-verbindingen opnieuw wilt inschakelen, herhaalt u deze
stappen en selecteert u [Enable/Inschakelen].
Gegevens over Wi-Fi-instellingen controleren
Controleer als volgt de gegevens (inclusief de naam en het IP-adres van
de printer).
z
z
Druk op de <k>-knop en druk vervolgens op de knoppen <u><d>
om [Wi-Fi Settings/Wi-Fi-instellingen] te selecteren en druk vervolgens
op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [Confirm Settings/Instellingen
bevestigen] te selecteren en druk vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om de gegevens over de instellingen
te controleren.
z
z
Druk op de <v>-knop om af te sluiten.
De printernaam wijzigen
U kunt als volgt de naam van de printer wijzigen
z
z
Druk op de <k>-knop en druk vervolgens op de knoppen <u><d>
om [Wi-Fi Settings/Wi-Fi-instellingen] te selecteren en druk vervolgens
op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [Other Settings/Overige instellingen]
te selecteren en druk vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [Set Printer Name/Printernaam
instellen] te selecteren en druk vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knop EDIT om naar het invoerscherm te gaan en voer
vervolgens een nieuwe printernaam in
(=
43).
(=
49).
Het communicatieprotocol opgeven
Selecteer de IP-versie.
1
Selecteer de IP‑versie.
z
z
Druk op de <k>-knop en druk vervolgens op de knoppen <u><d>
om [Wi-Fi Settings/Wi-Fi-instellingen] te selecteren en druk vervolgens
op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [Other Settings/Overige instellingen]
te selecteren en druk vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om [IPv4/IPv6 Settings/IPv4-/IPv6-
instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Druk op de knoppen <u><d> om de versie te selecteren en druk
vervolgens op de <o>-knop.
z
z
Controleer de opgegeven gegevens en druk op de <o>-knop.
z
z
Als u [IPv4] selecteert, gaat u naar stap 2.
z
z
Wanneer [IPv6] is geselecteerd, selecteert u [Enable/Inschakelen]
of [Disable/Uitschakelen] en drukt u op de <o>-knop.
2
Kies automatische of handmatige IP-adresconfiguratie.
z
z
Voor automatische IP-adresconfiguratie kiest u [Auto/Automatisch]
en drukt u op de <o>-knop. De installatie is nu voltooid.
z
z
Als u het IP-adres handmatig wilt invoeren, kiest u [Manual/Handmatig]
en drukt u op de <o>-knop. Ga naar stap 3.
3
Voer het IP‑adres in.
z
z
Druk op de knoppen <l><r> om de cursor te verplaatsen, druk op
de knoppen <u><d> om de waarde op te geven en druk vervolgens
op de <o>-knop.
4
Voer het subnetmasker in.
z
z
Druk op de knoppen <l><r> om de cursor te verplaatsen, druk op
de knoppen <u><d> om de waarde op te geven en druk vervolgens
op de <o>-knop.
5
Controleer de instellingen.
z
z
Controleer de details van de opgegeven instellingen en druk op
de <o>-knop.
Voorblad
Inhoudsopgave
Namen van
onderdelen
Basishandelingen
Afdrukinstellingen
Afdrukken via Wi‑Fi
Afdrukken via
USB‑kabel
Problemen
oplossen
Bijlage
48