Persoonlijke veiligheidsuitrusting
BELANGRIJKE INFORMATIE
•
Een snoeizaag kan bij onjuist of slordig gebruik
een gevaarlijk gereedschap zijn, dat ernstig letsel
of het overlijden van de gebruiker of anderen kan
veroorzaken. Het is van het grootste belang dat u
de inhoud van dit boek leest en begrijpt.
•
Wanneer men een snoeizaag gebruikt, moet men
door de autoriteiten goedgekeurde persoonlijke
veiligheidsuitrusting gebruiken. Persoonlijke
veiligheidsuitrusting elimineert de risico's niet,
maar vermindert het schadelijk effect in geval van
een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u
uw uitrusting koopt.
HANDSCHOENEN
Draag handschoenen
indien nodig, b.v.
wanneer u de
zaaguitrusting monteert.
VEILIGHEIDSHELM
Gebruik de helm altijd
om letsel aan het hoofd,
veroorrzaakt door naar
beneden vallende takken,
te voorkomen.
GEHOORBESCHERMERS
U moet
gehoorbeschermers met
voldoende dempvermogen
dragen.
OOGBESCHERMING
Klappen van naar bene-
den vallende takken of
andere voorwerpen
kunnen de ogen
beschadigen.
SCHOENEN OF
LAARZEN
Gebruik stevig schoeisel
met een anti-slip zool.
KLEDING
Draag kleding uit stevige
stof en draag geen
loszittende kleding die
gemakkelijk vast kan
haken in takken en
struikgewas.
VERBANDTROMMEL
Een verbandtrommel
moet altijd makkelijk
bereikbaar zijn.
4
– Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat de veiligheidsdetails
van de machine zijn, welke functie ze hebben en hoe de
controle en het onderhoud moeten uitgevoerd worden om
hun goede werking niet in gevaar te brengen. (In het
hoofdstuk "Wat is wat?" ziet u waar deze details zich bevinden
op uw machine).
!
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine nooit als de
veiligheidsdetails defect zijn.
Volg de controle-, onderhouds- en
service-instructies die in dit hoofdstuk
beschreven worden.
1. Gashendel-
vergrendeling
De gashendelvergrendeling
is geconstrueerd om
onvrijwillige activering van
de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling
(A) in het handvat wordt
gedrukt (=wanneer men het
handvat vasthoudt) wordt
de gashendel (B) ontkopp-
eld.
Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de
gashendel als de
gashendelvergrendeling naar
hun respectievelijke
beginposities. Dit gebeurt
via twee van elkaar
onafhankelijke
retourveersystemen.
Deze positie houdt in dat
de gashendel automatisch
vergrendeld wordt op
"stationair draaien".
2. Stopschakelaar
De stopschakelaar moet
gebruikt worden om de
motor uit te schakelen.
3. Noodont-
koppeling
De draagriem is uitgerust
met een noodontkoppeling.
Door aan de rode band te
trekken, worden de
heupriem en de ene
schouderband los gemaakt
en de riem glijdt tegelijk
met de motoreenheid naar
de beneden op de grond.
A
B