D. Correctie van de onderste positie
• Als een correctie van de
onderste positie
plaatsvindt, moeten de
snijtanden net gewet zijn.
We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na
elke derde
kettingslijpbeurt. N.B.!
Bij deze aanbeveling
wordt ervan uitgegaan
dat de lengte van de
snijtanden niet
abnormaal afgevijld werd.
• Voor het corrigeren van
de onderste positie is een
PLATTE VIJL nodig en
een MAL VOOR DE
ONDERSTE POSITIE.
• Plaats de mal over de
dieptestellernok.
• Leg de platte vijl op het
deel van de
dieptestellernok dat
onder de mal uit komt
en vijl het af.
De snijdiepte is correct
als men geen weerstand
voelt wanneer de vijl over
de mal wordt gehaald.
Ketting strekken
!
WAARSCHUWING!
Een onvoldoende gestrekte ketting kan
resulteren in het losraken van de ketting
wat tot ernstige en zelfs dodelijke
verwondingen kan leiden.
• Hoe meer u de ketting
gebruikt, hoe langer ze
wordt. Het is
belangrijk dat men de
zaaguitrusting aan deze
verandering aanpast.
• Bij elke tankbeurt moet
gecontroleerd worden of
de ketting voldoende
gestrekt is.
N.B.! Een nieuwe ketting vereist een inrijperiode gedurende
dewelke men vaker moet controleren of de ketting
voldoende gestrekt is.
• Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
10
– Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. Maak de twee moeren los.
2. Stel de kettingspanning af
met de
kettingstrekkerschroef.
3. Draai de twee moeren vast.
Zaagkettingsmering
A. Controle
• Controleer de
zaagkettingsmering iedere
keer dat u tankt.
Hou de zaagbladpunt op
ca. 20 cm (8") op een vast
licht voorwerp gericht. Na
1 minuut rijden met 3/4
gas geven, moet er een
duidelijke olierand te zien
zijn op het voorwerp.
De oliestroom kan worden
geregeld met de schroef
(A) op de hydraulische
motor.
Draai de schroef tegen de
klok in om de stroom te
vergroten.
A