B. Maatregelen als de smering niet werkt:
1. Controleer of het
kettingoliekanaal van
het zaagblad open is.
Maak schoon indien
nodig.
2. Controleer of de
zaagbladschroef schoon
is. Maak schoon indien
nodig.
3. Controleer of het
neuswiel van het
zaagblad soepel draait.
Als de kettingsmering
niet werkt na de boven-
staande controles en de
bijbehorende maat-
regelen, moet u de
motorkettingzaag naar
uw servicewerkplaats
brengen.
Slijtagecontrole van de zaaguitrusting
A. Ketting
Controleer dagelijks de
ketting:
• of er zichtbare barsten in
klinken en schakels zijn
• of de ketting stijf is
• of klinken en schakels
abnormaal versleten zijn.
Gebruik een nieuwe
zaagketting om te
vergelijken hoe versleten de
gebruikte ketting is.
Wanneer de lengte van de
snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting
versleten en moet ze
vervangen worden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
min 4 mm
(0,16")
B. Kettingaandrijfwiel
Controleer regelmatig het
slijtageniveau van het
kettingaandrijfwiel. Ver-
vang het als het abnormaal
versleten is.
Het kettingaandrijfwiel
moet worden vervangen
iedere keer dat de zaag-
ketting wordt vervangen.
C. Zaagblad
Controleer regelmatig:
• Of er braam zit op de
buitenzijden van het
zaagblad. Vijl weg indien
nodig.
• Of de zaagbladgroef
abnormaal versleten is.
Vervang het zaagblad
indien nodig.
• Als de zaagbladneus
abnormaal of
ongelijkmatig versleten is.
Als er een "holte" ontstaat
in waar de radius van de
zaagbladneus ophoudt,
was de ketting niet
voldoende gestrekt.
• Voor een zo lang
mogelijke levensduur
moet het zaagblad elke
dag omgedraaid worden.
!
WAARSCHUWING!
Een slechte snij-uitrusting kan de kans op
ongelukken verhogen.
11
Nederlands –