Brandstofsysteem
•
Brandstof mag alleen in speciaal daarvoor bedoelde en
goedgekeurde containers worden bewaard.
•
Als de motor draait, mag de brandstofdop nooit worden
verwijderd en mag de brandstoftank nooit worden
bijgevuld.
•
Stop de motor altijd als u tankt.
•
Rook niet tijdens het vullen van de benzinetank en giet
geen benzine in de buurt van vonken of open vuur.
•
Vul de brandstoftank nooit binnen.
•
Als u hebt getankt, moet u de machine minimaal
3 meter van de plek waar u hebt getankt verplaatsen.
•
Schakel de brandstoftoevoer uit als de machine wordt
opgeslagen of vervoerd.
•
Als er lekkage in het brandstofsysteem is, mag de
motor niet worden gestart zolang het probleem niet is
opgelost.
•
Controleer het brandstofpeil vóór elk gebruik en zorg
dat de brandstof voldoende ruimte heeft om uit te
zetten omdat de warmte van de motor en de zon
ervoor kan zorgen dat de brandstof uitzet en uit de tank
stroomt.
•
Giet niet te veel brandstof in de tank. Als u benzine op
de machine knoeit, veeg dat dan weg en wacht totdat
het is verdampt voordat u de motor start. Als u benzine
op uw kleding knoeit, trek dan andere kleding aan.
LET OP!
Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer
licht ontvlambaar. Wees vooral voorzichtig als u
met benzine werkt, omdat onzorgvuldigheid kan
leiden tot persoonlijk letsel of brand.
12
VEILIGHEID
Vul de brandstoftank nooit binnen
Sluit de brandstofklep
Tanken kan altijd gevaarlijk zijn
8011-037
8011-036
8011-019