Hydraulische aansluiting
9.2
Leidingen aansluiten zonder ontluch-
ter
9.2.1
Leidingen op de collector aansluiten
De aanvoer- en retourleidingen worden als volgt op de
collector aangesloten.
B Beschermkappen van de collectoraansluitingen ver-
wijderen.
B Schuif de wartelmoer [1] over de collectoraansluiting.
B Klemring [2] achter de verdikking van de collectoraan-
sluiting leggen en samendrukken.
Afb. 61
OPMERKING: Schade aan de collector door
verdraaide leidingen!
B Bij het vastdraaien van de koppelingen op
de haakse tule [3] met sleutel SW24 te-
genhouden.
B Haakse tule [3] met O-ring op collectoraansluiting
drukken en met wartelmoer [1] vastschroeven.
B Sluit de leiding op de klemringkoppeling [4, 5] aan.
Afb. 62
1
Wartelmoer
2
Klemschijf
3
Haakse nippel
4
Klemring 18 mm
5
Wartelmoer voor klemring
38
2
1
6720647803-48.1T
1
2
3
4
5
6720647803-40.1T
9.3
Leidingen aansluiten met ontluchter
(toebehoren)
Voor het optimaal functioneren van de automatische
ontluchter [1] het volgende respecteren:
B Aanvoer [2] met stijging naar de ontluchter op het
hoogste punt van de installatie installeren.
B Retour met stijging naar het collectorveld installeren.
B Bij iedere richtingsverandering naar beneden en daar-
na weer een stijging een ontluchter monteren.
6720640298.16-1.ST
Afb. 63
9
8
7
7
6720640298.17-1.ST
6720640298.17-1.ST
Afb. 64 Leveringsomvang ontluchterset
1
Automatische ontluchter met afsluitschroef (1x)
2
Afdichting 9 x 15 mm (1x)
3
Kogelkraan (1x)
4
Afdichting 17 x 24 mm (1x)
5
Ontluchtingspot (1x)
6
Dubbele nippel G¾ met O-ring (1x)
7
Slangnippel (2x)
8
Veerklemring (2x)
9
Zonneslang 55 mm (1x)
1
2
1
2
3
4
5
6
6 720 648 961 (2011/05) BE