Hoofdstuk 3
Bediening
Functies van het toetsenpaneel
AAN/UIT-toets
Pijltoetsen (
(enter)-toets
Pijltoetsen ( en
) en menu-
softkeys
Veel voorkomende termen
In deze handleiding komen enkele termen voor die in verschillende
contexten kunnen worden gebruikt. Hieronder volgt een korte uitleg
van de betekenis van die termen.
Meting
Test ID
U zet de Model 5725 aan en uit door op deze
toets te drukken. Tijdens het opstarten toont
de display achtereenvolgens de volgende
gegevens: modelnummer, serienummer,
softwareversie en laatste kalibratiedatum.
Met deze toetsen kunt u tijdens het instellen
)
van een parameter door de menukeuzes
scrollen.
Indrukken om een ingevoerde waarde of optie
te accepteren.
Met de pijltoetsen kunt u tijdens het instellen
van een parameter de menukeuzes wijzigen.
Druk op de softkey Menu om de menu-opties
te openen, te weten Display Setup (display-
indeling), Settings (instellingen), Flow Setup
(flowwaarde instellen), Data Logging
(gegevens loggen) en Calibration (kalibratie).
Een meting (monster) bestaat uit alle
metingswaarden die tegelijkertijd zijn
opgeslagen.
Een groep samples. Voor elke test ID worden
statistische waarde-eenheden (gemiddelde,
minimum, maximum en telling) berekend. Het
maximumaantal test ID's bedraagt 100.
5