7. Meten
22
7.
Meten
Dit hoofdstuk beschrijft de handelingen die voor het uitvoeren van metingen
met dit product nodig zijn.
Afhankelijk van de meetgrootheid die gemeten wordt, moeten overeenkomstige
voelers zijn aangesloten, ingeschakeld of aangemeld zijn ( radiografische
sonde).
Sommige voelers hebben een opwarmtijd nodig voordat ermee kan worden
gemeten.
Meting doorvoeren:
ã
Het instrument bevindt zich in de meetweergave.
3
Het meetprogramma AUTO is niet geactiveerd (alleen 735-2).
3
Voeler positioneren en de meting aflezen..
ä
Weergave bovenste meetwaarde in display wijzigen:
ã
indrukken.
ä
Weergave onderste meetwaarde in display wijzigen, max.-/min.-waarde van
ã
de grootheid inhet bovenste meetkanaal van display weergeven:
indrukken.
ä
- De weergave verloopt doorlopend in de volgende volgorde:
· Beschikbare meetkanalen
. Maximum waarde van de meetwaarde in het bovenste display
segment
. Minimum waarde van de meetwaarde in de bovenst display segment
. Meetwaarde in het onderste display segment uitgeschakeld.
Reset minimum of maximum waarde:
ã
De minimum of maximum waarden van alle meetkanalen worden gereset.
Druk
1
wordt aangeduid..
Reset de max/min waarde met
2
Meetwaarden vasthouden:
ã
Druk
Hold
ä
Druk
Act
ä
verschillende malen totdat de maximum of minimum waarde
.
om naar weergave van de actuele meetwaarde te wisselen.
.
Reset