Onderhoud en service
30
5.
Zuig de warmtewisselaars en
lamellen af, reinig de zijwanden
evt. met een nylon borstel. Spoel
de warmtewisselaars grondig
met water en neem vervolgens
de sifon weg om hem te reinigen.
6.
Reinig de brander en ventilator
met een verfkwast of messing
borstel. Controleer en reinig de
ontstekings- en ionisatie-
elektroden. Als de elektroden
moeten worden vervangen,
moeten ze opnieuw worden
afgedicht (silicone). Verwijder
eventuele vuilophopingen in de
behuizing met de stofzuiger of
een vochtige doek.
7.
Monteer alles opnieuw in om-
gekeerde volgorde.
8.
Controleer de gasdichtheid van
de schroefverbindingen.
9.
Controleer de waterdruk in het
systeem en vul aan, indien nodig.
10. Controleer of de installatie werkt.
11. Bereken, meet en vergelijk de
doorstromingshoeveelheid.
Eventueel bijregelen, zorg ervoor
dat u het toestel niet overbelast.
12. Meting van de rookgassen
Controleer het brandervermogen
bij gedeeltelijke en bij volle
belasting.
13. Zet de installatieregeling weer in
de oorspronkelijke toestand en
controleer het regeltoestel
QAA 73.
.