Montage
Opstelling, Bevestiging, Aansluitingen
Opstelling en afstanden
> 100
THISION
T HR
Bevestiging
De THISION wordt met behulp van de
bijgeleverde bevestigingsrails hori-
zontaal tegen een muur gehangen.
Als de drie voorziene gaten niet
geschikt zijn, kunnen andere worden
geboord.
Wateraansluiting
De THISION kan worden gebruikt voor
alle warmwaterverwarmingsinstallaties
met een installatiedruk van minstens
1,0 bar.
De veiligheidsvoorschriften dienen te
worden nageleefd. Vooraleer het
toestel in gebruik genomen wordt,
moet worden gecontroleerd of de voor-
loop en de terugloop van de ver-
warming correct zijn aangesloten.
Voor de wateraansluiting dienen de
bijgeleverde schroefverbindingen te
worden gebruikt. Bij het verwijderen
van de plastic kappen van de
wateraansluitingen kan er testwater
lekken.
18
Plaatsing
Het toestel moet in ieder geval zo
geplaatst worden dat bediening en
> 100
onderhoud zonder problemen mogelijk
zijn. Minimale afstand t.o.v. de muren:
10 cm aan elke zijde. Minimale afstand
t.o.v. het plafond en minimale afstand
langs onderen: zie hiernaast. Minimale
afstand langs voren: min. 80 cm (met
uitzondering van kastinbouw).
De opstellingsruimte dient te voldoen
aan de geldende richtlijnen en
voorschriften.
Kwaliteit van het warm water
Bij de sanering van oude installaties
zitten in het verwarmingswater vaak
stoffen en toevoegingen die de werking
en levensduur van de nieuwe ketel
negatief kunnen beïnvloeden. Daarom
wordt het systeem opgewarmd en
volledig leeggemaakt vooraleer de
oude installatie wordt vervangen en
wordt het voor de aansluiting van de
nieuwe installatie zorgvuldig gespoeld.
Om corrosie in de ketel en het ver-
warmingssysteem te voorkomen, moet
de pH-waarde van het drinkwater
tussen 7 en 8,5 liggen. Bij installaties
van meer dan 40 kW met grote
waterinhoud of hogere waterhardheid
moet worden gecontroleerd of een
systeemscheiding noodzakelijk is.
Elektrische aansluiting
De THISION is in de fabriek
gebruiksklaar bedraad en uitgerust
met een aansluitkabel voor
230V 50Hz. De elektrische installatie
moet voldoen aan de desbetreffende
NORM of het algemene elektrische
schema van de desbetreffende
installatie. De ketel moet worden
beveiligd met een zekering van 10 A.
De fase en nulgeleider mogen niet
worden verwisseld, aangezien de
ketel anders in storing gaat. Het
toestel is niet beschermd tegen
spatwater en de montage is dan ook
enkel toegelaten op een plaats waar
geen gevaar voor spatwater bestaat.