11. Storingen
Alarmberichten
De alarmknop (pos. 1, blz. 17) opent de alarmlijst. Na het indrukken van deze knop worden
actieve en niet-bevestigde alarmberichten in het menuvenster getoond. De alarm-LED
(pos. 2, blz. 17) knippert als er niet-bevestigde alarmberichten zijn en brandt continu als
de alarmberichten nog steeds actief zijn, maar wel zijn bevestigd. Gebruik bij meerdere
alarmberichten de pijlen 'Omhoog'/'Omlaag' om door de berichten te lopen. Een alarm
kan worden bevestigd of geblokkeerd met OK en de pijlen 'Omhoog'/'Omlaag'. Druk om te
annuleren en terug te gaan naar het startmenu op wissen en daarna op de linkerpijl.
Storingen verhelpen
Controleer en verhelp indien mogelijk de volgende zaken voordat u contact opneemt met
uw servicevertegenwoordiger. Controleer altijd eerst op actieve alarmberichten op het
bedieningspaneel.
1. Ventilator(en) start(en) niet
• Controleer op alarmberichten.
• Controleer of de zekeringen niet defect zijn.
• Controleer de instellingen van het bedieningspaneel (tijden, weekschema, automatisch/
handbediend bedrijf enz.).
2. Verminderde luchtstroom
• Controleer de instellingen voor de ventilatiestanden Normaal en Gereduceerd.
• Controleer of de buitenlucht-/retourluchtafsluiter (indien gebruikt) opent.
• Controleer of de filters moeten worden vervangen.
• Controleer of openingen en roosters moeten worden schoongemaakt.
• Controleer of de ventilatoren en de warmte wisselaar moeten worden schoongemaakt.
• Controleer of de dakdoorvoer of de luchtinlaat verstopt is.
• Controleer de kanalen op zichtbare beschadigingen.
3. Koude toevoerlucht
• Controleer de regeltemperatuur op het bedieningspaneel.
• Controleer of de noodthermostaat is geactiveerd. Druk indien nodig op de knop van de
elektrische verwarmer met een puntig gereedschap.
• Controleer of het afvoerfilter moet worden vervangen.
• Controleer of de ventilatoren zijn gestopt vanwege oververhitting. In dat geval is de
thermische schakelaar mogelijk geactiveerd.
4. Geluid/trillingen
• Controleer of de WTU volledig waterpas staat.
• Maak de ventilatorwaaiers schoon.
• Controleer of de schroeven van de ventilatoren goed vastzitten.
30