8. Aansluiten toebehoren
Alle elektrotechnische handelingen en aansluitingen dienen gedaan te worden
volgens en te voldoen aan de wettelijke eisen.
Aansluiten CO
-sensor (WTU-EC-E/IE/TA)
2
De toestellen van de WTU-EC-E/IE serie kunnen aangestuurd worden door een lucht-
kwaliteitssensor. Dit kan middels een CO
CO
-ruimte-opnemer
2
Sluit het 0-10V signaal uit de sensor (klem 8) aan op klem 2 van de WTU-klemmen-
strook. Sluit klem 7 (GND) aan op klem 3 (AGND) van de WTU-klemmenstrook.
Gebruik voor de voeding van de ruimteopnemer altijd een losse geschakelde 24V
voeding. (artikelnr: 17700120)
CO
-kanaalsensor
2
De CO
-kanaalsensor kan direct op de klemmenstrook van de WTU aangesloten wor-
2
den. Sluit de bruine draad (0-10V) aan op klem 2, de rode draad (+24V) op klem 5 en
sluit de zwart draad (GND) aan op klem 3 (AGND) van de WTU-klemmenstrook.
Na het aansluiten van de CO
(zie hiervoor pagina 21)
Aansluiten MTV-3 schakelaar
De toestellen kunnen aangestuurd worden door een MTV-3 schakelaar door middel
van een 0-10V signaal. De MTV-3 kan worden aangesloten op klem 1 (+10 Volt),
klem 2 (0-10v) en met klem 3 (AGND).
Na aansluiten dient de MTV-3 geactiveerd te worden als CO
(zie hiervoor pagina 22).
Aansluiten CBA-naverwarmer op WTU-EC-E/IE/TA
De elektrische kanaalverwarmer kan horizontaal in elke positie geïnstalleerd worden
met uitzondering van de positie waarbij de aansluitkast naar beneden is gericht. In geval
van een verticale installatie dient de luchtstroom naar boven gericht te zijn. Houd bij de
installatie van de CBA-kanaalverwarmer rekening met de minimale afstand tot de WTU
(minimaal 2x kanaaldiameter). De temperatuursensor dient op een afstand van minimaal
drie keer de kanaaldiameter na de naverwarmer gemonteerd te worden.
-ruimteopnemer of een CO
2
-sensor dient hij geconfigureerd te worden in de regelaar
2
-kanaalsensor.
2
sensor in de regelaar
2
13