2.1 Inleiding
In dit gedeelte worden de basisstappen beschreven voor het
ontwerpen van een FreeSpace 4400-systeem en wordt een
voorbeeld gegeven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er al een
compleet luidsprekerontwerp is en een opstelling is gemaakt.
2.2 Basisstappen voor ontwerp
Er zijn vijf basisstappen voor het ontwerpen van een
FreeSpace 4400-systeem.
2.2.1 Stap 1 – Brongeleiding bepalen
Bepaal welke bronnen in welk gebied worden afgespeeld. Maak
een "bronplattegrond", zoals onderstaande, waarop staat welke
bronnen worden afgespeeld in elk gebied van het gebouw.
Bron 1
Gebied 1
Gebied 2
Gebied 3
Gebied 4
Gebied 5
2.2.2 Stap 2 – Vereisten aan
autovolume bepalen
Bepaal in welke gebieden autovolume wordt gebruikt. Elke zone
met autovolume moet 1 AVM-gebruikersinterface (autovolume)
en 1 Bose
®
-meetmicrofoon gebruiken om het volume te regelen.
Onthoud dat u met autovolume het volume van een geheel gebied
aanpast. Stel u voor dat u een restaurant en een bar naast elkaar
hebt. Als de meetmicrofoon in de bar is geplaatst, wordt de
muziek in het restaurant mogelijk te luid. Als de meetmicrofoon in
het restaurant is geplaatst, is de muziek in de bar mogelijk niet te
horen.
2.0 Ontwerpen met de FreeSpace
Bron 2
Bron 3
Richtlijnen voor het maken van
autovolumezones
Luidspreker
hoogte is...
>7,6 m
3,7 - 7,6 m
<3,7 m
De montagehoogte van de luidspreker en de algemene kwaliteit
van het achtergrondgeluid worden gebruikt om de vereisten aan
de autovolumezone te bepalen. Het achtergrondgeluid is uniform
Bron 4
wanneer in een gebied geen enkel gedeelte luider of stiller is dan
andere gedeelten van het gebied. Een ruimte met een niet-
uniform achtergrondgeluid lijkt in sommige gebieden luider
(pratende mensen, draaiende machines, enz.) en in andere
gebieden stiller.
Montagerichtlijnen voor meetmicrofoons
• De meetmicrofoon moet worden opgehangen op dezelfde
hoogte als de luidspreker of hoger. Een meetmicrofoon mag
nooit lager dan de luidspreker worden geplaatst.
• Er moet altijd minimaal 1,8 m afstand zijn tussen de luidspreker
en de meetmicrofoon. Hierdoor ontvangt de microfoon niet
alleen signalen van een luidspreker.
• Tussen de meetmicrofoons van twee aangrenzende
autovolumezones moet minimaal 10,7 m afstand zijn.
• Plaats de microfoon niet in de buurt van unieke
geluidsbronnen, zoals een airconditioner, vaatwassers,
motoren, enz.
U kunt de microfoons van twee zones het beste zo ver mogelijk
van elkaar plaatsen. Denk aan het vorige voorbeeld van het
restaurant en een bar naast elkaar. Als in beide ruimten
autovolume wordt gebruikt, kan de muziek in het restaurant te
luid zijn doordat de microfoon te dicht bij de bar is geplaatst.
4 van 70
4400
®
Achtergrondgeluid
Achtergrondgeluid
is uniform
is niet uniform
Niet aanbevolen
1 autovolumezone
1 autovolumezone
2
voor elke 324 m
voor elke 162 m
1 autovolumezone
1 autovolumezone
2
voor elke 162 m
voor elke 81 m
2
2