Gebruikershandleiding
Bedieningspaneel
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Er zijn meer functies beschikbaar met andere combinaties van knoppen.
Basisprincipes van printer
A
B
C D
Het linker- en rechterlampje geven de netwerkstatus aan.
❏ Groen lampje — links: gaat branden wanneer de printer is verbonden met een draadloos
(Wi-Fi) netwerk of knippert wanneer er communicatie plaatsvindt.
❏ Oranje lampje — rechts: knippert wanneer er een probleem is met de draadloze (Wi-Fi)
netwerkverbinding van de printer.
De lampjes knipperen afwisselend of tegelijk tijdens het initialiseren of opgeven van
netwerkinstellingen.
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Niet uitschakelen zolang het aan/uit-lampje knippert (wanneer de printer bezig is of gegevens
verwerkt).
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
Wanneer er een netwerkfout optreedt, drukt u op deze knop om de fout te annuleren. Houd
deze knop langer dan drie seconden ingedrukt om Wi-Fi automatisch in te stellen met de WPS-
drukknop.
Drukt een netwerkverbindingsrapport af waarin u de oorzaak kunt achterhalen van problemen
die u mogelijk ervaart tijdens het gebruik van de printer in een netwerk. Als u gedetailleerdere
netwerkinstellingen en verbindingsstatus nodig hebt, houdt u deze knop gedurende ten
minste 10 seconden ingedrukt om een netwerkstatusrapport af te drukken.
Hiermee start u het kopiëren in zwart-wit op gewoon A4-papier. Druk met tussenpozen van 1
seconde op deze knop om het aantal exemplaren te verhogen (tot 20 exemplaren).
Hiermee start u het kopiëren in kleur op gewoon A4-papier. Druk met tussenpozen van 1
seconde op deze knop om het aantal exemplaren te verhogen (tot 20 exemplaren).
Hiermee stopt u de actieve bewerking.
Houd deze knop drie seconden ingedrukt tot de knop
uit te voeren.
B
Wanneer het lampje
begint te branden, drukt u op deze knop om de cartridges te vervangen.
B
Wanneer het lampje
knippert of dooft, houdt u deze knop zes seconden ingedrukt om de
cartridge te vervangen.
Gaat branden of knipperen wanneer het papier op is of een papierstoring optreedt.
Gaat branden wanneer een cartridgefout optreedt (bijvoorbeeld omdat de cartridge moet
worden vervangen). Knippert wanneer de inkt bijna op is.
E
F
G
I
H
P
knippert om een printkopreiniging
14