Het meetbereik gaat van 0 – 2500 W.
Voor de meting handelt u als volgt:
Schakel de verbruiker in. Het werkcapaciteitsverbruik van de verbruiker wordt op het
-
hoofddisplay (12) in de eenheid "W" (Watt) getoond. In het rechter subdisplay wordt de
schijncapaciteit in "VA" getoond, in het linker subdisplay wordt de capaciteitsfactor ge-
toond in cos ϕ.
Voor u de te meten verbruiker loskoppelt van de DMM, moet deze uitgeschakeld zijn.
-
Sluit geen apparaten met een opnamecapaciteit > 2500W aan op de DMM. De capa-
citeitsmeetadapter mag alleen aangesloten worden op wisselspanningen (190 tot
max. 250 V/AC). Meetduur bij capaciteitsmeting: 0 – 1150 W permanente meting,
1150 tot 2500 W max. 10s met 15 minuten pauze.
Auto-Power-OFF -functie
Om de levensduur van de batterij niet onnodig te bekorten, is een automatische uitschakeling
ingebouwd. De meter wordt af fabriek na 10 minuten uitgeschakeld. Deze tijd kan in het setup
–menu veranderd of gedeactiveerd worden. Door op de blauwe toets te drukken of door de
draaischakelaar te gebruiken kan de meter weer ingeschakeld worden.
Bij geactiveerde "Send"-functie (actuele meetwaarden worden overgebracht naar de interface)
is de Auto-Power-OFF –functie gedeactiveerd.
HOLD –functie
De HOLD –functie "bevriest" de op dat moment weergegeven meetwaarde, om deze in alle
rust af te kunnen lezen of te protocolleren.
Overtuig u er bij het testen van spanningvoerende leidingen van, dat deze
functie bij het begin van de test gedeactiveerd is. Anders wordt u een foutief
meetresultaat voorgeschoteld!
Voor het inschakelen van de HOLD –functie drukt u op de toets "HOLD"; een akoestisch sig-
naal bevestigt deze actie en op het display verschijnt "HOLD".
Om "HOLD" weer te deactiveren drukt u op de toets "EXIT" of u gebruikt de draaischakelaar.
REL∆ ∆ –functie
De REL –functie maakt een referentiewaarde –meting mogelijk, om eventuele capaciteitsver-
liezen bv. bij weerstandsmetingen te vermijden. Hiertoe wordt de actuele meetwaarde op nul
gezet.
-
Stel de meetbereikschakelaar (5) in op positie "W".
Verbind de meegeleverde capaciteitsmeetadapter (C) met
-
de DMM.
Steek de stekker (A) van de capaciteitsmeetadapter in
-
een veiligheidstopcontact (max. 250V/AC).
Steek de te meten verbruiker in het stopcontact (B) van de
-
capaciteitsmeetadapter. Let er op, dat de verbruiker
uitgeschakeld is!
16