Het wisselspanningsbereik "V AC" heeft een ingangsweerstand van ca. 10MΩ.
Door op de gele toets "AC+DC" kan er overgeschakeld worden naar wissel- en gelijkspan-
ninggekoppelde echte effectieve waarde meting. Op het display (1) verschijnt "AC+DC True
RMS".
c) Weerstandsmeting
Overtuig u ervan, dat alle te meten delen van de schakeling, schakelingen en compo-
nenten alsmede andere meetobjecten absoluut spanningloos zijn.
Voor de weerstandsmeting en akoestische doorgangstest handelt u als volgt:
-
-
-
-
Aanwijzing!
Als u een weerstandsmeting uitvoert, dient u er op te letten dat de te meten punten, die met
de punten van de meetsnoeren aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak of dergelijke. Der-
gelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
Zodra er "OL" (voor Overflow) op het display verschijnt, heeft u het meetbereik over-
schreden resp. is het meetcircuit onderbroken.
d) Akoestische doorgangstest
Voor deze meting handelt u als volgt:
-
Steek de meetsnoeren zoals beschreven bij punt C "weerstandsmeting" in de meter.
-
Zet de bereikkeuzeschakelaar (5) in de positie
Druk op de blauwe toets om over te schakelen naar het akoestische doorgangstestbereik.
-
De meetwaarde wordt op het hoofddisplay (12) getoond. Als doorgang wordt een waarde
< 50 Ω herkend; hierbij klinkt een akoestische pieptoon. Deze pieptoon kan in het setup –
menu gedeactiveerd worden.
e) Diodentest
Voor deze meting handelt u als volgt:
-
-
-
-
-
Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode meetsnoer
met de VΩ -bus, tot ze vlak op de meter liggen.
Zet de bereikschakelaar (5) in de positie
Controleer de meetsnoeren op doorgang, door de beide meetpunten
met elkaar te verbinden. Daarbij wordt er als het goed is een weer-
standswaarde van ca. 0 Ω ingesteld.
Verbind nu beide meetpunten met het meetobject. De meetwaarde
wordt, voor zover het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is, op
het hoofddisplay (12) getoond. In het linker subdisplay wordt het actuele
meetbereik getoond.
Steek de meetsnoeren zoals beschreven bij punt C "weerstandsmeting"
in de meter.
Zet de bereikkeuzeschakelaar (5) in de positie
Druk twee keer op de blauwe toets om over te schakelen naar het
diodentestbereik. Op het display verschijnt
Controleer de meetsnoeren op doorgang door de beide meetpunten met
elkaar te verbinden. Daarbij wordt er als het goed is een waarde van ca.
0 ingesteld.
Verbind nu de beide meetpunten met het meetobject (diode). In doorlaat-
richting wordt de doorgangsspanning op het hoofddisplay (12) getoond.
12