Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gegevensoverdracht Naar De Pc - PCE Instruments PCE-009 Gebruiksaanwijzing

Anemometer
Inhoudsopgave

Advertenties

GEBRUIKSAANWIJZING Anemometer PCE-009
5: Auto Power Off (automatische uitschakeling aan/uitzetten)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „1" of een „0" te
selecteren (1 = automatische uitschakeling aanzetten / 2 = automatische uitschakeling uitzetten) en
druk op „ENTER" (3-4), om te bevestigen. Druk op de „ESC" toets (3-3), om deze functie te verlaten.
6: Temp. Unit (temperatuureenheid instellen)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „1" of een „0" te
selecteren (0 = °C / 1 = °F) en bevestig de gegevens met „ENTER" (3-4). Druk op de „ESC" toets (3-3),
om deze functie te verlaten.
7: Default Vel. (eenheid voor luchtsnelheid instellen)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „0", „1" , „2", „3", „4" te
selecteren (0 = „m/s", 1 = „km/h", 2 = „ft/min", 3 = „mph", 4 = „knot" ) en de gegevens met „ENTER"
(3-4) te bevestigen. Druk op „ESC" (3-3) om de ingestelde gegevens in het geheugen te bewaren. En
het menu te verlaten.
8: Default FLOW (eenheid voor volumestroom instellen)
Hier kunt de eenheid van de volumestroom instellen:
„CMM" = Kubieke Meter per minuut
„CFM" = Kubieke Foot per minuut
9: Area (instelling oppervlak)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) en de toets „SEND" (3-7) om het
oppervlak in te stellen. Gebruik de „SEND" toets (3-7) om de cursor naar rechts te verplaatsen. Nadat
u het oppervlak hebt ingesteld, de gegevens met de „ENTER" toets (3-4) bevestigen. Druk op „ESC"
(3-3) om het menu te verlaten.
10: ESC (functie beëindigen)
U kunt het menu te allen tijde verlaten middels de ESC-toets.

6 Gegevensoverdracht naar de PC

Voordat u de gegevens van het geheugen naar een computer verstuurt, moet u ervoor zorgen dat de
„REC" en „HOLD" functies uitstaan. Dat kunt u zien indien er rechts bovenin op het scherm geen
„REC" symbool verschijnt en geen „HOLD" symbool in het midden van het display. Na dit
gecontroleerd te hebben, kunt u het apparaat met behulp van de interfacekabel verbinden met de
computer. Start de software „DL2005" voor de gegevensontvangst. In de gebruiksaanwijzingen van
de software vindt u hierover meer informatie. Druk 2 sec. lang op de „SEND" toets (3-7). Rechts
onderaan het scherm verschijnt „Transmit mode!". Met de pijlen van het toetsenbord moet u de
gewenste gegevensgroep selecteren, die op het scherm wordt getoond, met de eerste waarde van
de gegevensgroep. Door nogmaals op „SEND" (3-7) te drukken, verschijnt er rechts onderaan het
scherm „Sending Data!". De gegevens worden naar de computer verstuurd. Als de
gegevensoverdracht correct is verlopen verandert de aanduiding naar „Transmit mode". Nu kunt u
een andere gegevensgroep versturen of het menu verlaten door op „ESC" (3-3) te drukken. Het
apparaat gaat weer over op de normale meetmodus.
Om het apparaat met de online „Datalogger" software te gebruiken, moet u het apparaat met de
interfacekabel aansluiten. De gegevens zullen constant naar een computer worden verstuurd. De
registratie van de gegevens gebeurt met de software. In de gebruiksaanwijzing van de software vindt
u meer informatie.
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave