4
De invert mag niet worden geopend bij nattigheid, vochtigheid of regen.
De inverter niet monteren:
NH
3
-
In het aanzuigbereik van ammoniak, etsende dampen, zuren of zou-
ten
(bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststoffen, ventilatie-openingen
van stallen, chemische installaties, leerlooierijen, enz.)
In verband met lichte geruisproductie onder bepaalde bedrijfsomstandig-
heden de inverter niet in onmiddellijke woonomgevingen monteren.
De inverter niet monteren in:
-
Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paar-
den, runderen, schapen, varkens, enz.)
-
Stallen en aangrenzende ruimtes
-
Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer,
meststoffen, enz.
De inverter niet monteren in:
-
Ruimtes en omgevingen met een sterke stofontwikkeling
-
Ruimtes en omgevingen met sterke stofontwikkeling van geleidende
deeltjes (bijvoorbeeld ijzervijlsel)
De inverter niet monteren in:
-
Kassen
-
Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwpro-
ducten
-
Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproduc-
ten