Aanwijzingen voor de gelijkstroomaansluiting
Algemeen over
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodules en een
solarmodules
zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:
-
-
DC-aansluitbereik
Aansluiten van
Op de DC-aansluitingen kunnen ook aluminium kabels worden aangesloten.
aluminiumkabels
De nullastspanning van de solarmodule wordt bij constante zoninstraling en dalende
temperatuur hoger. De nullastspanning mag niet hoger worden dan 950 volt.
Een nullastspanning van meer dan 950 volt heeft vernieling van de inverter tot gevolg;
alle aanspraak op garantie komt te vervallen.
Exacte waarden voor het dimensioneren van de solarmodule leveren hiervoor ge-
schikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.configurator
(verkrijgbaar via http://www.fronius.com).
OPMERKING! Controleer voor het aansluiten van de solarmodule of de span-
ningswaarde, die met de gegevens voor de solarmodule van de fabrikant is bere-
kend, met de praktijk overeenstemt.
OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:
-
nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium ka-
bels in acht nemen
-
Aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen
-
Jaarlijks controleren of de kabel vastzit volgens het aangegeven draaimo-
ment.
Het DC-aansluitbereik bevindt zich in het
onderste bereik aan de voorkant van de in-
verter.
OPMERKING! Na het verwijderen
van de onderste afdekking de aar-
dingskabel van de afdekking af-
sluiten.
Het aansluiten van de DC-kabel gebeurt
met V-vormige klemmen of met de kabel-
schoen M12.
BELANGRIJK! Op de V-vormige klemmen
mogen alleen de volgende kabels worden
aangesloten:
-
RE (rond, eendraads)
-
RM (rond, meerdraads)
-
SE (sector, eendraads)
-
SM (sector, meerdraads)
-
Fijnaderige kabels alleen in combinatie
met adereindbussen
Bij het aansluiten van de DC-kabel met ka-
belschoen M12 mogen fijnaderige kabels
worden gebruikt.
9