in de noodstand staat, worden gebouw en/of warmtapwater verwarmd
met een elektrisch verwarmingselement.
Overstortventiel
Een klep die opent en een kleine hoeveelheid vloeistof doorlaat indien de
druk te hoog is.
Radiator
Een ander woord voor verwarmingselement. Deze moeten worden gevuld
met water om te kunnen worden gebruikt in combinatie met de VVM 310.
Retourleiding
De leiding waardoor het water wordt teruggeleid van het afgiftesysteem
van de woning (radiatoren/verwarmingsspiralen) naar de binnenmodule.
Retourtemperatuur
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de binnenmodule,
nadat de warmte-energie is afgegeven aan de radiatoren/verwarmings-
spiralen.
Ruimtevoeler
Een sensor binnenshuis. Deze sensor meldt de binnenmodule hoe warm
het binnen is.
Shunt
Een klep die het warme water mengt met een kleine hoeveelheid water
dat iets kouder is. Er zit een shunt in de binnenmodule die het aanvoerwa-
ter mengt met de retourleiding, zodat het afgiftesysteem de juiste tempe-
ratuur bereikt.
Shuttleklep
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die
vloeistof naar het afgiftesysteem stuurt als de warmtepomp warmte voor
de woning produceert, en naar de warmtapwaterkant als de warmtepomp
warmtapwater produceert.
Stooklijn
De stooklijn bepaalt welke warmte de binnenmodule moet produceren,
afhankelijk van de buitentemperatuur. Indien er een hoge waarde wordt
geselecteerd, geeft dit aan de binnenmodule aan dat deze veel warmte
moet produceren wanneer het buiten koud is om een warme binnentem-
peratuur te verkrijgen.
Hoofdstuk 6 |
Verklarende woordenlijst
NIBE™ VVM 310
71