4.11.2 Meer-punt-kalibratie
Gebruik bij het kalibreren van dit apparaat de standaard kunststof folies op een kalibratie blok,
wanneer de vastgestelde waarde buiten de nauwkeurigheidsgrenzen van deze handleiding valt. Til de
sensor op ("Pt1 ~ µm" knippert op het scherm), drukt u op of (lang indrukken voor een snelle
doorloop), om de waarde van de feitelijke dikte in te stellen. Herhaal dit bij andere kunststof folies.
Gebruik van twee kunststof folies geeft een nauwkeuriger resultaat dan het gebruik van slechts één
kunststof folie. U kunt bijvoorbeeld een dunne folie gebruiken, en als alternatief gebruik maken van
een dikke folie. Wanneer de te meten laagdiktes relatief dicht bij elkaar liggen, volstaat wel één folie
met een vergelijkbare dikte voor de kalibratie.
4.12 Fabrieksinstellingen
Wanneer de nulstelling niet functioneert met de kunststof folies, kan het zijn dat de inrichting
opnieuw moet worden geïnitialiseerd. Hiervoor drukt u eerst kort
en vervolgens "Complete reset" en dan bevestigen met
display en laat samen met een pieptoon weten dat de initialisatie voltooid is. Om een hoge
meetnauwkeurigheid te garanderen, wordt aanbevolen na initialisatie een nulpuntkalibratie uit te
voeren. Alle eerder opgeslagen waarden en instellingen worden gewist na het initialiseren en het
apparaat wordt weer ingesteld op de fabrieksinstellingen.
Opmerking: als u de laagdikte van legeringen zoals aluminium of roestvrij staal gaat meten, dient het
apparaat als volgt geijkt te worden:
1. Schakel de laagdiktemeter in, initialiseren naar de fabrieksinstellingen en vervolgens weer
uitschakelen.
2. Schakel het apparaat weer in en kalibreer deze met 6 standaard folies (indien de
nauwkeurigheid beïnvloed is geweest, dient u tijdens de gehele kalibratie het apparaat van
elk materiaal weg te houden).
GEBRUIKSAANWIJZING Laagdiktemeter PCE-CT 27FN
. "Complete reset" knippert op het
12
, daarna selecteert u "Reset"