GEBRUIKSAANWIJZING Laagdiktemeter PCE-CT 27FN
4.10 Nauwkeurigheidsmeting
De gebruiker kan de nauwkeurigheid van het apparaat controleren volgens de gegeven
referentiestandaarden. Bij het apparaat zijn standaard kunststof folies inbegrepen. Deze kunnen
worden gebruikt om de meetnauwkeurigheid van het apparaat te testen met behulp van de
meegeleverde kalibratie blokken. Bovendien kunnen zij gebruikt worden om de sensor tegen ruwe of
hete oppervlakken te beschermen. De gemeten waarde moet zich binnen het nauwkeurigheidsbereik
bevinden, zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Indien de nauwkeurigheid bijvoorbeeld als
±2% + 2 µm aangegeven wordt, dient het meetresultaat tussen 47 en 53 µm te zijn, wanneer de
laagdiktemeter gebruikt wordt om een kunststoffolie met 50 µm laagdikte te meten. Anders dient
het apparaat te worden gekalibreerd.
4.11 Kalibratie
Het apparaat wordt gekalibreerd in de fabriek en is voorzien van een ingebouwde zelftestfunctie, die
voor de meting wordt uitgevoerd. Derhalve moet vooraf aan de meting getest worden of de
meetwaarde 0 is, indien een on-gecoat metaal gemeten wordt. Wanneer dit niet het geval is, moet
een nulpuntkalibratie uitgevoerd worden.
4.11.1 Nulpunt kalibratie
Druk kort op
en selecteer "Nulpunt Kalibratie". Druk kort op
en "000" knippert op het
scherm. Meet vervolgens een on-gecoat substraat. Als "0" op het scherm verschijnt, is de nulpunt
kalibratie met succes uitgevoerd. Na dit proces kan de meetinrichting weer normaal worden gebruikt
voor exacte laagdikte metingen. Niettemin kunnen zich, door abnormale basismaterialen of extreme
omgevingscondities, fouten voordoen. Als dit het geval is, kunnen de standaard kunststof folies
gebruikt worden voor een meer-punt-kalibratie.
11