7
Condensaataansluiting
en gewaarborgde afvoer
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding bij de ver-
damper ontstaat er tijdens koelbedrijf condens op
de binnenunit.
Onder de verdamper bevindt zich een opvangbak,
die verbonden moet worden met een afvoer.
n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van mini-
maal 2%. Monteer eventueel dampdiffusie-
dichte isolatie.
n
Breng de condensafvoer van het apparaat vrij
in de afloopleiding. Wordt condens afgevoerd
naar een afvoerleiding, plaats dan een sifon als
geurafsluiter.
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
n
peratuur van minder dan 0 °C, moet worden
gezorgd voor een vorstvrije plaatsing van de
condensafvoer. Monteer eventueel een lintver-
warming langs de leiding.
n
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
Afb. 29: Condensaansluiting
De condensslang is vanaf de fabriek voorzien voor
aansluiting op de rechterzijde (vooraanzicht).
Gewaarborgde afvoer bij lekkages
Regionale voorschriften of wetten betreffende het
milieu, bijv. wetgeving betreffende de waterhuis-
houding (WHG), kunnen bepalingen bevatten dat
ongecontroleerde afvoer bij lekken voorkomen
dient te worden, zodat uittredende koelmachineolie
of potentieel gevaarlijke koelmiddelen veilig afge-
voerd kunnen worden.
min. 2%
AANWIJZING!
Bij een condensaatafvoer via een kanaal moet
conform DIN EN 1717 gegarandeerd zijn, dat
aanwezige belastingen betreffende afvalwater
(bacteriën, schimmels, virussen) niet in het aan-
gesloten apparaat terechtkomen.
25