Ingebruikname
Voorafgaande controles
Instellingen Verbrandingsorganen
Propaangas Luchtpressostaat Secundaire lucht
De brander moet in gebruik worden
genomen samen met de hele
installatie, onder verantwoordelijkheid van de
installateur of zijn vertegenwoordiger. Alleen
hij kan garanderen dat de installatie is
uitgevoerd volgens de normen en
voorschriften die van kracht zijn.
Vooreerst moet de installateur in het bezit zijn
van een "Conformiteitsverklaring voor
gasvormige brandstoffen" uitgegeven door een
goedgekeurde instantie, hij moet de installatie
gecontroleerd hebben voor wat de lekdichtheid
betreft en hij moet de installatie ontlucht
hebben.
Voorafgaande controles
•
Controleren :
–
de nominale spanning en frequentie van het
elektriciteitsnet. Vergelijken met de gegevens
die op het kenplaatje staan vermeld.
–
de polariteit tussen de fase en de
neutrale geleider
–
de verbinding van de aardingsgeleider, die
vooraf moet worden getest.
–
dat er geen potentiaalverschil is tussen de
neutrale geleider en de aarding.
•
De elektrische voeding afkoppelen.
•
Controleren dat geen spanning aanwezig is
•
Het brandstofventiel sluiten
•
Kennis nemen van de
werkingsvoorschriften die ter beschikking
worden gesteld door de fabrikant van de
ketel en die van de regelapparatuur.
•
Controleren :
–
dat de ketel met water gevuld is en
onder druk staat
–
dat de circulatiepomp(en) werkt (-en).
–
dat de mengventiel(en) open staat (staan).
–
dat de toevoer van de brander met
verbrandingslucht en de evacuatieleiding
van de verbrandingsproducten effectief
werken en in overeenstemming zijn met
het vermogen van de brander en met de
brandstof,
–
dat de tochtregelaar in de
evacuatieleiding van de rookstoffen
aanwezig is en werkt.
–
dat elektrische zekeringen aanwezig zijn,
dat ze van het juiste type zijn en dat ze
juist ingesteld zijn.
–
dat de aard van het gas en de
distributiedruk aan de brander aangepast
zijn.
Brander
Brandervermogen
ontst.
nom.
AGP
kW
kW
70
120
EK
100
180
03.24
120
240
100
150
EK
110
220
03.30
130
260
150
300
Dichtheidscontrole
•
Een manometer aansluiten op de
drukmeetnippel die zich vóór de
gasverdeelpijp bevindt.
•
Het handbediend kwartslagventiel openen.
•
De voedingsdruk controleren.
•
De dichtheid van de verbindingen van de
gasverdeelpijp controleren met behulp van
een schuimend product dat voor dit
gebruik geschikt is. Geen enkel lek mag
worden vastgesteld.
•
De leidingen na het handbediende
kwartslagventiel ontluchten.
•
De ontluchting en het handbediende
kwartslagventiel opnieuw sluiten.
Instellingen
Verbrandingsorganen:
Bij levering zijn de verbrandingsorganen zo
ingesteld dat de brander kan werken met
gassoorten G20 - G25. Om toegang te
hebben tot de verbrandingsorganen:
•
De onstekings- en ionisatiekabels
afkoppelen
•
De drie schoeven op het deksel losschroeven,
het geheel draaien (bajonetsluiting) en uitnemen.
•
De ontstekingselektrode en de
ionisatiesonde controleren (volgens de
tekening).
•
Bij het opnieuw monteren, controleren dat
de O-ring aanwezig is en zich in de juiste
stand bevindt.
•
De kap opnieuw vastschroeven, de
ontstekings- en ionisatiekabels aansluiten.
•
De dichtheid controleren.
Secundaire lucht
Maat
Dat is het luchtvolume dat tussen de
Y
deflector en het aansluitstuk
mm
binnentreedt. De stand van de
deflector wordt gemeten op het lineaal
dat van 0 tot 40 mm gegradueerd is
10
(maat Y).
25
Met de knop A kan deze waarde
40
worden gevarieerd.
Instelling:
10
Volgens de foto
• A in de richting van de pijl - draaien.
20
– de CO
-index wordt groter.
2
30
40
0009 / 13 007 421B
Luchtpressostaat:
• De doorzichtige kap afnemen.
Het apparaat heeft een index ∆ en
een draaibare gegradueerde schijf.
• Voorlopig instellen op de
minimumwaarde die op de
gegradueerde schijf is aangebracht.
Omschakelen van aardgas naar
propaangas G31
• Diffusor 1 en deflector 2 afnemen.
• Het geheel opnieuw monteren met
het tussenstuk GP (dat samen met
de gasverdeelpijp wordt geleverd)
tussen de deflector en de diffusor.
7