7
|
Installatie van de leidingen
7.3 Koelmiddelleiding controleren
7.3.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen
7.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren van koelmiddelleidingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
44
a Vloeistofafsluiter
b Gasafsluiter
c Servicepoort
2 Sluit de gasaansluiting van de binnenunit aan op de gasafsluiter van de
buitenunit.
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de binnen- en de buitenunit in
een buis te leggen of afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest op lekken. U
moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding van de buitenunit controleren.
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de buitenunit en de
binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de volgende stappen:
1
De koelmiddelleiding controleren op lekken.
2
Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen door middel
van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in de leiding),
moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven tot alle vocht is
verwijderd.
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪
"2 Algemene
▪
"7.1 Koelmiddelleiding
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep die tot een meterdruk van
− 1 00,7 kPa (− 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut) kan evacueren. Zorg ervoor dat de olie in
de pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de pomp niet draait.
b
c
4
veiligheidsmaatregelen" [
7]
4
voorbereiden" [
34]
a
c
2MXM-A9, 3MXM-A9, 4MXM-A9, 5MXM-A9
R32 Split-reeks
4P600463-7G – 2022.09