Inhoudsopgave
Advertenties
10. Negatieve
lasaansluiting:
aansluiten van een elektrodehouder met
lood / werkdraad, afhankelijk van de vereiste
configuratie.
11. Positieve lasaansluiting: Voor het aansluiten
van
een
elektrodehouder
werkdraad, afhankelijk van de vereiste
configuratie.
12. Euroconnector:
voor
laspistool (voor GMAW/ FCAW-processen).
13. Linker bediening: Klik om de Stroomsterkte /
Draadaanvoersnelheid / Inductantie / Materiaaldikte
te selecteren en draai om de waarde van de gekozen
parameter in te stellen.
Stelt de waarde in die op het linker display wordt getoond.
Afhankelijk van het lasproces kan worden ingesteld:
Proces Symbool
Draadaanvoersnelheid (WFS =
wire feed speed): Nominale
m/min
draadaanvoersnelheid (m/min).
Inductantie: De boogregeling
wordt met deze knop geregeld.
Als de waarde hoger is, is de
boog zachter en ontstaan er
minder spatten tijdens het lassen.
Stroom: Instelling van de
A
uitgangsstroom in stroomsterkte
[A].
Draadaanvoersnelheid (WFS =
wire feed speed): Nominale
m/min
draadaanvoersnelheid (m/min).
Inductantie De boogregeling
wordt met deze knop geregeld.
Als de waarde hoger is, is de
boog zachter en ontstaan er
minder spatten tijdens het lassen.
Materiaaldikte: Waarde in mm
van het gelaste materiaal.
Stroom: Instelling van de
A
uitgangsstroom in stroomsterkte
[A].
Stroom: Instelling van de
A
uitgangsstroom in stroomsterkte
[A].
14. Encoder
Spanning/Voltageversiering/Boogsterkte:
Afhankelijk van het lasproces controleert deze
encoder:
GMAW
V
Spanning
proces
Voltageversiering: tijdens het
MIG/MAG
V+/-
lassen kan u de spanning
proces
aanpassen.
BOOGSTERKTE: De lasstroom
wordt tijdelijk verhoogd om
SMAW-
vastzitten van de elektrode en het
proces
werkstuk door kortsluiting te
verhelpen.
15. Thermische overbelastingsindicator: Deze geeft aan
dat het apparaat overbelast is of onvoldoende koeling
krijgt.
Nederlands
Voor
het
met
lood
/
het
aansluiten
van
een
Beschrijving
OPMERKING:
•
Het
beveiligingslampje
inschakelduur wordt overschreden. Het geeft aan dat
de binnentemperatuur boven de toegestane limiet ligt
en dat de motor moet worden gestopt zodat deze kan
afkoelen. Het lassen kan worden voortgezet als het
beveiligingslampje uit gaat.
•
De voedingsbron moet worden uitgeschakeld wanneer
deze niet in gebruik is.
•
Lassers moeten beschermende kleding en een
lashelm dragen om letsel door thermische straling van
de boog te voorkomen.
•
Zorg dat anderen niet worden blootgesteld aan de
lasboog.
Het
gebruik
aanbevolen.
•
Las niet in de buurt van ontvlambare of explosieve
materialen.
Achterpaneel
1. Gasaansluiting: Aansluiting voor gasleiding.
2. Voedingskabel.
3. Hoofdschakelaar
stroomtoevoer naar de machine. Zorg dat de
lasstroombron
eerst
aangesloten voordat u de machine met de schakelaar
inschakelt ('I').
WAARSCHUWING
Als het lasapparaat weer wordt ingeschakeld, heeft hij het
lasproces van de vorige keer onthouden.
WAARSCHUWING
Als bij het GMAW-lasproces de drukknop wordt ingedrukt,
komt er elektrische spanning op de lasaansluitingen te
staan.
WAARSCHUWING
Tijdens het SMAW-lasproces staat er nog steeds
spanning op de lasaansluitingen.
9
gaat
branden
van
afscherming
Afbeelding 3
AAN/UIT
(I/O):
Regelt
op
het
elektriciteitsnet
Nederlands
als
de
wordt
de
is
Advertenties
Inhoudsopgave
