U kunt de scanmodus ook aanpassen om in een
herhalingscyclus alleen gewenste trainingsinforma-
tie weer te geven.
Druk, om de scanmodus aan te passen, eerst
herhaaldelijk op de toets Display totdat de trai-
ningsinformatie op het display verschijnt die u wilt
toevoegen aan of verwijderen uit de scancyclus.
Druk vervolgens
op de toets Add/
Remove (toevoe-
gen/verwijderen)
(C) om die trai-
ningsinformatie
toe te voegen aan
of te verwijderen
uit de scancyclus. Wanneer trainingsinformatie
wordt toegevoegd, gaat de indicator ervan aan op
het display. Wanneer trainingsinformatie wordt
verwijderd, gaat de indicator ervan uit.
Druk daarna op de toets Scan om de scanmodus
aan te zetten.
Let op: Het bedieningspaneel geeft automatisch
uw hartslag in de scancyclus weer wanneer het
een hartslag van een compatibele hartslagmonitor
herkent.
Druk op de toename-
toets en afnametoets
Vol (volume) om het
volumeniveau van het
bedieningspaneel te
wijzigen.
Stop eenvoudigweg met roeien om het bedie-
ningspaneel te pauzeren. Als het bedieningspaneel
wordt gepauzeerd, knippert de tijd op het display.
Begin weer te roeien om door te gaan met uw
training.
5. Draag een compatibele hartslagmonitor en
meet indien gewenst uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor dragen
om uw hartslag te meten. Let op: Het bedie-
ningspaneel ondersteunt alle Bluetooth
hartslagmonitoren.
Een compatibele hartslagmonitor is bij sommige
modellen meegeleverd. Als een hartslagmonitor
is meegeleverd, zie DE HARTSLAGMONITOR in
deze handleiding om te weten te komen hoe u hem
moet gebruiken.
B
A
C
Smart
®
16
Als er bij dit model geen compatibele hart-
slagmonitor is meegeleverd, zie dan bladzijde
18 voor informatie over hoe u er een kunt
bestellen.
Druk op de iFIT Sync toets op het bedienings-
paneel om een compatibele hartslagmonitor met
het bedieningspaneel te verbinden; het koppe-
lingsnummer van het bedieningspaneel zal op het
display verschijnen. Als de verbinding tot stand is
gebracht, knippert het LED-lampje op het bedie-
ningspaneel tweemaal rood. Uw hartslag wordt
weergegeven wanneer uw hartslag wordt gede-
tecteerd. Zie UW HARTSLAGMONITOR OP HET
BEDIENINGSPANEEL AANSLUITEN op bladzijde
18 voor meer informatie.
6. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Als de roeistang een paar seconden lang niet wordt
bewogen, zal het bedieningspaneel pauzeren.
Het bedieningspaneel heeft een automatische uit-
schakelfunctie. Als gedurende een paar minuten de
roeistang niet wordt bewogen en er niet op toetsen
van het bedieningspaneel wordt gedrukt, zal het
bedieningspaneel automatisch uitgaan.
Let op: Het bedieningspaneel toont een demo-
stand, die ontwikkeld is voor gebruik als de
roeitrainer wordt geëtaleerd in een winkel. Als de
demomodus aan staat, gaat het bedieningspaneel
niet uit en reset het display niet als u klaar bent
met trainen. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 19
om de demomodus uit te zetten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Sluit een 3,5 mm mannetje tot 3,5 mm mannetje
audiokabel (niet meegeleverd) aan op de aansluiting
van het bedieningspaneel en op een aansluiting van
uw persoonlijke audiospeler om muziek of audioboe-
ken via het geluidssysteem van het bedieningspaneel
tijdens uw training te beluisteren; zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar
uw plaatselijke elektronicawinkel om een audioka-
bel aan te schaffen.
Druk vervolgens op de
afspeeltoets op uw per-
soonlijke audiospeler. Pas
het volume aan met de
toenametoets of afname-
toets Vol (volume) op het
bedieningspaneel of met de volumeregelaar van uw
persoonlijke audiospeler.