18
nl | Installatie
Gebruik voor opbouwkabelkanalen de doordrukgaten aan de zijkant. Aan de onderkant
bevinden zich twee openingen voor inbouwkabelkanalen.
Met kabelwartels van 13,5 mm is de maximale kabeldikte 12 mm.
Montage vindt plaats:
–
–
Afbeelding 3.13: Bevestigingspunten voor montage
De sokkel wordt in de achterkap gemonteerd op vier bevestigingspunten.
3.6
Nevenindicatoren
Een nevenindicator is vereist als de melder niet direct zichtbaar is, of in dubbele plafonds of
vloeren is aangebracht.
De nevenindicatoren moeten altijd in gangen of toegangspaden naar de overeenkomstige
secties of ruimtes van het gebouw worden geïnstalleerd.
Installatie van de nevenindicator FAA-420-RI
Waarschuwing!
Storingen en schade
Als het maximale stroomverbruik van de aangesloten melder hoger ligt dan 20 mA, kan dit
!
leiden tot storing in of schade aan de nevenindicator.
a) Zorg ervoor dat een maximaal stroomverbruik van 20 mA niet wordt overschreden.
b) Gebruik automatische puntmelders van Bosch met een interne weerstand om het
Verwijder de kap van de voetplaat vóór montage
1.
2.
3.
2019.11 | 5.0 | F.01U.003.962
via de langwerpige sleuven of
via de vier montagegaten om direct op 4 inch-elektriciteitsdozen of enkelvoudige
schakeldozen (voor VS) te monteren
FAA- - 500/FCA-500
stroomverbruik te beperken.
Ontgrendel de bevestigingshaak door hierop te drukken met een plat voorwerp en til de
kap voorzichtig op.
Verwijder de aansluitprintplaat voor eenvoudige toegang.
Bevestig de voetplaat met twee of vier schroeven op een droog en egaal oppervlak.
FAA- - 500- - SB-H
Bedieningshandleiding
Conventionele automatische melders
Bosch Sicherheitssysteme GmbH